Genesis 48:16

16Die Engel, Die mij verlost heeft van alle kwaad, zegene deze jongeren, en dat in hen mijn naam genoemd worde, en de naam mijner vaderen, Abraham en Izak, en dat zij vermenigvuldigen als vissen in menigte, in het midden des lands!
 engel, die Dewijl Jakob van dezen engel hetzelfde verzoekt, wat hij, vs.15, van God bidt, zo kan dit van geen geschapen engel verstaan worden, maar moet verstaan zijn van Gods Zoon. Zie boven, Gen 22:11.
,
 dat in hen Dat is, dat zij in mijn geslacht gerekend, en mijn en mijner vaderen Abrahams en Izaks kinderen genoemd en daarvoor gehouden worden. Dit is aldus geschied; want zij zijn onder de twaalf stammen Israels gesteld geweest, gelijk Jakobs eigen kinderen; verg. boven, de aantekeningen vs.6.
Copyright information for DutSVVA