Genesis 49:23

23De schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat;
 De schutters Hebr. de heren, of, meesters der pijlen; dat is, de schutters, die de pijlen in het schieten gebruiken. Zie boven, Gen 14:13. Versta door dezen, al degenen, die Jozef enig lijden hebben aangedaan, zoals zijn broeders, met hem te verkopen; zijn meesteres, met hem te beschuldigen; haar man, met hem in de gevangenis te werpen, enz., welke allen naar hem, evenals de schutters naar een doel, geschoten hebben, om hem te verderven.
,
 bitterheid Hebr. verbitterd.
,
 beschoten, Zie van het Hebreeuwse woord Job 16:13; Jer 50:29; ook Psa 18:15.
Copyright information for DutSVVA