Genesis 5:29

29En hij noemde zijn naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat de Heere vervloekt heeft!
 Noach, In het Nieuwe Testament genaamd Noë, Luk 3:36; 1Pe 3:20; Heb 11:7. De twee Hebreeuwse woorden Noach en Nicham, die hier beiden gebruikt worden, hebben enige gelijkheid. Het ene betekent rusten, waarvan de naam Noach genomen is; het andere vertroosten, waarmede de reden der benaming aangewezen wordt, want Lamech, zonder twijfel door des Heeren Geest onderricht zijnde, heeft gezien dat Noach tot wat bijzonders zou gebruikt worden.
,
 vanwege het aardrijk, Zie boven hoofdstuk Gen 3:17-19, Gen 4:11.
Copyright information for DutSVVA