Genesis 50:7

7En Jozef toog op, om zijn vader te begraven; en met hem togen op alle Farao’s knechten, de oudsten van zijn huis, en al de oudsten des lands van Egypte;
 alle Dat is, het merendeel, te weten, allen die bij de hand waren, en van huis konden wezen. Verg. Mat 3:5.
,
 Faraö's knechten, Zijn hofdienaren en edellieden; zie boven, Gen 20:8.
,
 oudsten van zijn Zijn raadsheren en andere mannen van staat.
,
 huis, en al Dat is, hofgezin. Zie boven, Gen 34:19.
,
 de oudsten des lands van Vorsten, officieren en aanzienlijken des lands.
Copyright information for DutSVVA