Habakkuk 3:3

3God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof.
 God In dit vers en enige navolgende beschrijft de profeet de majesteit en macht van God, die Hij betoond heeft als Hij zijne wet gegeven heeft; willende daarmede bewijzen dat het dien machtigen God licht is, zijn volk, als het Hem belieft, uit de Babylonische gevangenschap te verlossen.
,
 kwam Dat is, Hij verscheen zijn volk, te weten ten tijde van Mozes, toen Hij zijne wet hun gaf. Hebr. zal komen. Zie Deu 33:2 .
,
 van Theman, Door Theman verstaan sommigen den berg, die anders Seïr genoemd wordt. Zie Amo 1:12 , en Oba 1:9 . Anders: van het zuiden.
,
 de Heilige Te weten de heilige Israëls.
,
 Paran Zie van Paran Gen 14:6 . Het is een berg gelegen nabij den berg Sinaï, die in de woestijn Paran gelegen is. Zie Num 10:12 , en Num 12:16 , en Num 13:26 .
,
 Sela Dat woord vindt men nergens dan in dit lied van Habakuk en in de psalmen van David. Zie Psa 3:3 .
,
 heerlijkheid Of, zijne majesteit.
,
 bedekte de Dat is te verstaan te dien aanzien, dat de Heere zijn volk, als Hij hun zijne wet faf, in grote heerlijkheid verschenen is, met donder en bliksem. enz. Zie Exo 19:16 , en 2Co 3:7 .
Copyright information for DutSVVA