Hebrews 13:15-16

15Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden.
 door Hem altijd Namelijk Jezus Christus; dat is, steunende door het geloof op Hem, op Zijn verdienste en voorbidding. Zie 1Pe 2:5, en 1Jo 2:1.
,
 vrucht der lippen, Dat is, niet gelijk de Israëlieten uit de eerstelingen of vruchten der aarde, maar de vrucht onzer lippen, welke Hosea, Hos 14:3, noemt de kalven der lippen; dat is, dankzegging voor de verworvene weldaden.
,
 belijden Dat is, loven en danken, gelijk Mat 11:25; Rom 14:11.
16En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.
 zodanige offeranden Namelijk der dankbaarheid. Want Christus is alleen de offerande onzer verzoening met God, gelijk de apostel meermalen heeft betuigd. Zie hiervoor Heb 9:25-28, en Heb 10:14, Heb 10:18.
,
 heeft God een welbehagen Namelijk in Christus Jezus, gelijk hierna vs.21 wordt uitgedrukt. Gelijk dan de gehoorzaamheid van een kind, al verdient het niets bij zijn vader en van een onderdaan aan zijn overheid, toch aangenaam is, zo is onze weldadigheid ook Gode in Christus behagelijk en aangenaam, al kunnen wij daarover van geen verdienste voor Hem roemen. Zie Luk 17:10; Rom 11:35.
Copyright information for DutSVVA