Hebrews 13:20

20De God nu des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus,
 De God nu des vredes, Met dit gebed besluit de apostel naar zijn gewoonte den brief, en noemt God een God des vredes, gelijk Rom 15:33, en Rom 16:20; 2Co 13:11; ten aanzien van het Evangelie des vredes, waardoor ons vrede met God en de mensen wordt verkondigd en inderdaad medegedeeld. Zie Luk 2:14; Rom 5:1; Eph 2:14-15.
,
 grote Herder der schapen, Namelijk Jezus Christus, gelijk volgt, dien de apostel zo noemt, niet alleen omdat Hij op een bijzondere wijze Zijn schapen heeft verlost, maar ook omdat Hij is een herder van alle herders. Zie Joh 10:11, enz.; 1Pe 5:4.
,
 door het bloed Dat is, waardoor het nieuwe en dies ook eeuwig blijvende Testament is bevestigd, Heb 9:12. En kunnen deze woorden in het bloed, of door het bloed gevoegd worden, òf bij de woorden groten herder der schapen, alzo dat Hij daarom een groot een goed herder is, omdat Hij Zijn schapen door Zijn bloed in eeuwigheid heeft verzoend; òf ook bij de woorden uit de doden heeft wedergebracht; omdat Hij door Zijn bloed het eeuwige Testament bevestigd hebbende, naar de voorzegging der profeten, van den dood niet langer kon gehouden worden, gelijk Petrus getuigt Act 2:24, enz.
,
 des eeuwigen testaments, Dat is, dat nimmermeer veranderd wordt, gelijk het eerste veranderd is; en dienvolgens van een eeuwigdurende kracht is.
Copyright information for DutSVVA