Hebrews 2:10-12

10Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen.
 Hem, Namelijk God den Vader; gelijk Rom 11:36.
,
 kinderen Grieks zonen; waarvan Christus de eerstgeborene wordt genoemd, wiens beeld de anderen moesten gelijkvormig worden; Rom 8:29.
,
 tot de heerlijkheid Dat is, tot de gemeenschap der heerlijkheid Zijns Zoons, waar hij in vs.9 van gesproken had.
,
 den oversten Leidsman Dat is, auteur of oorzaak en voorganger, gelijk hij hierna, Heb 5:9, en Act 3:15, hem noemt.
,
 heiligen Grieks teleiosai; hetwelk eigenlijk betekent volmaken, somwijlen heiligen, of, inwijden, welke betekenissen op Christus hier kunnen gepast worden. Hoewel het woord heiligen hier gehouden is, omdat Christus dit woord zo van zichzelf verklaart, Joh 17:19, en vs.11 zulks ook medebrengt. En door dit woord heiligen wordt alhier verstaan, dat de Vader geordineerd heeft dat Christus door Zijn gehoorzaamheid tot den dood des kruises in Zijn heerlijkheid zou ingaan, en ons met Hem daartoe ook bekwaam maken.
11Want en Hij, Die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen.
 en Hij, Die heiligt, Deze regel is genomen uit de wijze van heiligen in het Oude Testament, waar de hogepriester, en de anderen die hij heiligde, van eenzelfde natuur en oorsprong waren. Waar ook de eerstelingen waren van ééne natuur en oorsprong met de gehele massa, die daardoor geheiligd werden. Zie Rom 11:16; Heb 5:1.
,
 uit één; Het Griekse woord Henos, dat is, een massa, kan òf een Vader, òf, een natuur, betekenen. Doch daar de engelen ook een algemenen Vader, namelijk God, hebben, met de gelovigen, en de apostel hier wil bewijzen, dat Christus met Zijn gelovigen ééne gemeenschap heeft, die Hij met de engelen niet heeft, zo moet het woord een hier noodwendig van de enigheid der natuur worden genomen, gelijk de eerstelingen en de gehele massa van ééne natuur waren.
,
 Hij Zich Namelijk de Zoon Gods, of de leidsman hunner zaligheid.
,
 niet schaamt Dat is, niet verontwaardigt, namelijk, hoewel hij zeer veel waardiger is dan zij zijn.
12Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen.
 Zeggende Namelijk in Psa 22, welke psalm een gedurig verhaal is van de geschiedenis van het lijden van Christus, gelijk die daarom altijd voor het vroegoffer, volgens het opschrift des psalms, tot een verklaring van de betekenende zaak dezer offerande, werd gezongen. En daarom worden bij de evangelisten, wanneer zij handelen van het lijden van Christus, meer plaatsen uit dezen psalm aangehaald, dan uit enig ander hoofdstuk des Ouden Testaments.
Copyright information for DutSVVA