Hebrews 2:3-4

3Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door den Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen, die Hem gehoord hebben;
 ontvlieden, Namelijk de rechtvaardige vergelding der straffen.
,
 zo grote zaligheid Dat is, zo klare en krachtige leer, die ons ter zaligheid roept; waardoor het Evangelie verstaan wordt, hetwelk ook een dienst des Geestes en des levens wordt genoemd, daar de wet een doodslaande letter is, waarvan zie de verklaring op 2Co 3:6-7.
,
 begonnen zijnde Grieks begin genomen hebbende gesproken te worden.
,
 de Heere, aan ons Namelijk Jezus Christus, toen Hij in de dagen Zijns vleesches onder ons heeft gepredikt als een dienaar der besnijdenis.
,
 bevestigd is geworden Dat is, meer en meer versterkt.
,
 van degenen, Hieruit willen sommigen besluiten dat Paulus dezen brief niet zou hebben geschreven, daar hij niet door mensen, maar van Christus zelf het Evangelie gehoord heeft, en tot een apostel is beroepen, 2Co 12:4, enz.; Gal 1:1, en Gal 2:6. Doch dit is een zeer zwak bewijs, dewijl de apostelen, door een figuurlijke wijze van spreken, zichzelf dikwijls in de vermaningen insluiten, hoewel zij hun eigenlijk niet aangaan, gelijk in deze drie voorgaande verzen meermalen geschiedt. Zie ook een opmerkelijk voorbeeld 1Co 10:8-9; 1Pe 4:3; daarenboven, hoewel Paulus de leer des Evangelies van niemand heeft geleerd dan van Christus, nochtans is hij daarin ook versterkt door Ananias, Act 9:17, en door onderlinge handeling met de andere apostelen, gelijk de andere apostelen ook door de handelingen met hem, gelijk hijzelf in het brede getuigt, Gal 2:2, enz.
4God bovendien medegetuigende door tekenen, en wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil.
 medegetuigende Namelijk met de apostelen en evangelisten, die ons het Evangelie hebben verkondigd. Zie Mar 16:20.
Copyright information for DutSVVA