Hebrews 3:16-18

16Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn.
 doch niet allen, Namelijk gelijk Jozua, Kaleb, vele Levieten en anderen; hetwelk de apostel daarbij voegt, om te tonen dat God altijd ook Zijn overblijfsel onder het volk heeft behouden, en derhalve onder hen ook behouden zal, niettegenstaande de verharding van velen.
17Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn?
 die gezondigd hadden, Dat is, tegen God gemurmureerd hadden, en van Hem afvallig geworden waren.
,
 lichamen gevallen zijn Grieks leden. Niet dat allen die in de woestijn gestorven zijn noodzakelijk ook uit den hemel zijn gesloten; want ook Aäron en Mozes zijn daar gestorven; maar die zonder berouw en betering, nadat zij God verzocht hadden, daarin zijn gestorven, waarvan het uitsluiten uit het beloofde land maar een voorbeeld was.
18En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren?
Copyright information for DutSVVA