Hebrews 7:1-3

1Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende;
 deze Melchizédek De apostel verhaalt deze geschiedenis van Melchizedek uit Gen 14:17, enz., gelijk ook hierna uit den 110n Psa- , in welke plaatsen des Ouden Testaments alleen van hem gewag gemaakt wordt. Sommigen menen, dat deze geweest is Sem, de zoon van Noach, de voorvader van Abraham, welke Sem alsdan nog heeft geleefd, gelijk uit de vergelijking van zijn ouderdom met dezen tijd, dat dit Abraham is geschied, blijkt, in wiens huisgezin zonder twijfel de rechte kennis en dienst Gods is gebleven. Doch hiertegen strijdt, dat hij hierna gezegd wordt geweest te zijn zonder vader, zonder moeder en zonder geslachtregister.
,
 van Salem, Meest al de oude leraars menen, dat dit Salem is geweest de stad die daarna Jeruzalem wordt genoemd; hoewel Hieronymus met enige anderen houden, dat dit Salem is geweest omtrent de Jordaan, waarvan gewag gemaakt wordt Joh 3:23, omtrent welke stad enige vlakke velden zijn geweest, waarvan gesproken wordt Gen 14:17; en Hieronymus getuigt dat in zijn tijd de overblijfselen van het paleis van Melchizedek in dit Salem aan de Jordaan nog werden getoond.
,
 des allerhoogsten Gods, Dat is, des waarachtigen Gods, den bezitter van hemel en aarde, gelijk Melchizedek spreekt Gen 14:19; met welken titel hij hem onderscheidt van de priesters der valse goden, waar de wereld eertijds mede vervuld was, welke ook zelfs enige voorouders van Abraham over den Eufraat gediend hebben; Jos 24:14.
,
 hem zegende; Namelijk als een priester des Allerhoogsten, en met priesterlijk gezag, gelijk het bewijs, dat Paulus vs.7 hieruit trekt, ook vereist.
2Aan welken ook Abraham van alles de tienden deelde; die vooreerst overgezet wordt, koning der gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes;
 de tienden deelde; Dit was ook een daad van Abraham aan Melchizedek als priester. Van andere priesterlijke handelingen spreekt Paulus hier nergens, die hier nochtans alles overweegt, waarin het priesterschap van Melchizedek het priesterschap van Levi te boven ging. Zo wordt dan kwalijk van enigen hier bijgebracht het offeren van brood en wijn, waar hier geen gewag van gemaakt wordt. Doch wordt Gen 14:18 niet van het offeren, maar van het voortbrengen van brood en wijn gesproken, als van een koninklijk geschenk, daartoe dienende, om het gezelschap van Abraham, dat uit den slag vermoeid was, met spijs en drank te verkwikken, gelijk Josefus dit ook alzo verhaalt Antiq. Judas lib.1, cap.11.
,
 die vooreerst overgezet wordt, Namelijk Melchizedek, als een figuur en voorbeeld van Christus, waarvan de apostel de eigenschappen, zo zijner namen als andere hoedanigheden zo aantekent, dat hij die meteen in Christus den Zoon Gods bewijst waarlijk vervuld te zijn.
,
 koning der gerechtigheid, Alzo wordt Christus naar het voorbeeld van Melchizedek genoemd, niet alleen omdat hij zelf rechtvaardig is, maar ook omdat hij ons de ware rechtvaardigheid voor God geworden is; 1Co 1:30; 2Co 5:21.
,
 een koning des vredes; Dat is, waarin hij ook was een voorbeeld van Christus, die ons den eeuwigen vrede met God heeft verworven; Rom 5:1.
3Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende; maar den Zoon van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.
 Zonder vader, Dit volgende wordt van Melchizedek als Christus' voorbeeld gezegd, omdat in het verhaal der geschiedenis Gen 14, en Psa 110 van een van dezen gewag gemaakt wordt, maar omdat hij ingevoerd wordt als een mens [om zo te spreken] uit den hemel gevallen, en zonder begin en einde, hetwelk in Christus in der waarheid vervuld wordt. Want hij is zonder vader, ten aanzien van zijn menselijke natuur, en zonder moeder en geslachtregister, ten aanzien van zijn Goddelijke natuur; gelijk ook zonder begin en einde des levens.
,
 den Zoon van God Hieruit blijkt, dat Melchizedek de Zoon Gods zelf, die zich in menselijke gedaante aan Abraham zou vertoond hebben, niet is geweest, gelijk sommigen ook hebben gemeend; maar dat hij alleen een voorbeeld en gelijkenis van den Zoon Gods heeft gedragen.
Copyright information for DutSVVA