Hosea 10:3

3Want nu zullen zij zeggen: Wij hebben geen koning; want wij hebben den Heere niet gevreesd; wat zou ons dan een koning doen?
 nu zullen zij zeggen Dat is, al haast, binnen korten tijd [gelijk in vs.2 en boven Hos 2:9 , en Hos 4:16 en Hos 8:10 , Hos 8:13 ; Isa 49:19 ; Jer 14:10 ; Amo 6:7 ; Mic 4:10 , en Mic 7:10 ] als hun land, koninkrijk en koning verwoest zullen zijn, dan zullen zij, gevoelende de waarheid van Gods dreigementen, en overtuigd zijnde van hun moedwillige boosheid, zichzelven moeten veroordelen. Vergelijk onder Hos 13:10 .
,
 geen koning; Vergelijk onder vs.7, 15.
,
 doen? Al hebben wij een koning, wat hulp of voordeel zouden wij van hem kunnen verwachten, daar God onze tegenpartij geworden is? Zij willen zeggen, nietmetal.
Copyright information for DutSVVA