Hosea 13:2
2En nu zijn zij voortgevaren te zondigen, en hebben zich van hun zilver een gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun verstand, die altemaal smedenwerk zijn; waarvan zij nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de kalveren kussen. ▼ , ▼ , ▼ , ▼ , ▼▼ zij nochtans zeggen De afgodische priesters en regenten. Anders: zij zeggen tot hen, die van Efraïm tot het andere Israëlietische volk.
,
▼▼ De mensen, Hebreeuws, de offerande des, of der mensen. De zin is, degenen, die onder de mensen Gode willen offeren moeten deze kalven [als hunne goden] eren. Zie 1Ki 12:28 , en vergelijk de manier van spreken met Isa 29:19 , alwaar staat: De nooddruftige, of behoeftige des, of der mensen; dat is onder de mensen, die onder de mensen behoeftig zijn, behoeftige mensen; idem, ellendige der schapen, Zec 11:7 , Zec 11:11 . Dat is, ellendige schapen, of ellendigste onder de schapen, en dergelijke veel.
,
▼
,
▼
Copyright information for
DutSVVA