Hosea 2:8

8[02:7] Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den most, en de olie gegeven heb, en haar het zilver en goud vermenigvuldigd heb, dat zij tot den Baäl gebruikt hebben.
 bekent toch niet, Of, weet, erkent; dat is, zij wil het niet weten, of bekennen, het is een moedwillige onwetendheid; of zij neemt het niet ter harte.
,
 koren, en den most, Allerlei zegen.
,
 gebruikt hebben Of, [waarvan] zij een Baäl gemaakt hebben. Hebreeuws, gedaan, gemaakt, bereid. God wil zeggen dat zij al zijn schone gaven schandelijk ter afgoderij misbruikt hebben. Van Baäl zie Jdg 2:11 , en vergelijk Eze 7:20 , en Eze 16:16-19 , onder Hos 8:4 , en Hos 12:2 .
Copyright information for DutSVVA