Hosea 4:8

8Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, een ieder met zijn ziel, naar hun ongerechtigheid.
 Zij eten De priesters.
,
 zonde Mijns volks, Dat is, de zondoffers; zie Lev 4:3 . De zin is: Hun oogmerk is niet dat het volk van de offeranden, en voorts van zonden en der zonden verdiensten, idem van den Messias en de ware gerechtigheid mocht worden onderwezen en Gode behagelijk offeren, maar alleen dat zijzelf slechts genoeg mochten hebben om te eten, te teren en te smeren.
,
 verlangen, Hebreeuws, zij verheffen zijne ziel; dat is, een ieder van hen verheft zijne ziel; dat is, verlangt met grote begeerte daarnaar dat het volk veel moge zondigen, en vervolgens vele zondoffers aanbrengen, opdat hij zich daarvan moge mesten; hoe meer het volk zondigt, hoe liever het hun is, wil de profeet zeggen. Van de Hebreeuwse manier van spreken, zie Psa 24:4 .
Copyright information for DutSVVA