Hosea 7:16

16Zij keren zich, maar niet tot den Allerhoogste, zij zijn als een bedriegelijke boog; hun vorsten vallen door het zwaard; vanwege de gramschap hunner tong; dit is hunlieder bespotting in Egypteland.
 keren zich, Zij lopen vast overal, hier en daar, maar tot mij, bij wien hun heil te zoeken is, komen zij niet; vergelijk onder Hos 11:7 . Of, zij tonen somtijds een schijn van bekering, maar zij bekeren zich niet inderdaad; vergelijk boven Hos 6:4 , met de aantekening. Anders: eenvoudig aldus: Zij bekeren zich niet tot den Allerhoogste.
,
 bedriegelijke boog; Hebreeuws, boog des bedrogs; zie Psa 78:57 met de aantekening. De zin is: Daar zij zich tot mij behoorden te bekeren, gaan zij geheel andere wegen; daarom varen zij ook, gelijk volgt.
,
 vorsten vallen door het zwaard; Zie boven vs.7.
,
 gramschap hunner tong; Dat is, omdat zij mijne profeten, en vervolgens mijzelf, met bitterheid en toornigheid bejegenen; vergelijk Psa 73:9 , of, omdat zij elkander schelden, bitter en scherp toespreken, zo spant samen de een tegen den ander, en brengen zij elkander om hals, gelijk boven vs.7.
,
 bespotting Dat is, de oorzaak hunner bespotting.
,
 Egypteland Waar zij hulp zoeken en groot vertrouwen menen te hebben.
Copyright information for DutSVVA