Isaiah 1:11-14

11Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers? zegt de Heere; Ik ben zat van de brandoffers der rammen, en het smeer der vette beesten, en heb geen lust aan het bloed der varren, noch der lammeren, noch der bokken.
 Waartoe Daar staat 1Sa 15:22 ; Gehoorzamen is beter dan slachtoffers, opmerken dan het vette der rammen. De Heere had wel de offeranden ingesteld en bevolen te doen, maar als hulpmiddelen om hen in boetvaardigheid en geloof wel te doen voortgaan; hetwelk, terwijl zij nalieten, zo waren hunne offeranden den Heere een gruwel, onaangezien Hij die had ingesteld.
,
 der rammen, Te weten der rammen, die geslacht worden ter offerande.
12Wanneer gijlieden voor Mijn aangezicht komt te verschijnen, wie heeft zulks van uw hand geëist, dat gij Mijn voorhoven betreden zoudt?
 voor Mijn aangezicht Dat is, in den tempel, waar Ik mijne tegenwoordigheid bijzonderlijk openbaar.
,
 wie heeft zulks Alsof God zeide: Ik heb daar geen behagen aan, dat gijlieden met uwe offeranden in den tempel verschijnt. Namelijk huichelender wijze, zonder geloof, zonder boete of aandacht gelijk gijlieden doet.
,
 Mijn voorhoven Dat is, de voorhoven van mijn huis, of tempel, die twee waren, een der priesters en een des volks, 2Ch 4:9 ; zodat de profeet hier zowel de priesters als het volk bestraft.
13Brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden, en sabbatten, en het bijeenroepen der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen.
 Brengt niet Hebreeuws, vaart niet voort te brengen. Anders: brengt voortaan niet meer spijsoffers der leugens, of der ijdelheid; te weten met welke gij mij niet kunt verzoenen.
,
 het reukwerk Zie Exo 30 .
,
 de nieuwe In het Hebreeuws staan deze woorden in het enkelvoud. De eerste dag der maand was den Heere heilig; Num 28:11 , Num 28:14 .
,
 het bijeenroepen Als er boosheid is bij de vergaderingen, zo kan en wil de Heere daar niet bij wezen, want Hij is een vijand van de vergaderingen der boosdoeners; Psa 5:5 . Zijne getrouwheid is in de gemeente der heiligen; Psa 89:6 .
,
 de verbodsdagen Zie de aantekening Lev 23:36 .
14Uw nieuwe maanden en uw gezette hoogtijden haat Mijn ziel, zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden, die te dragen.
 Uw nieuwe Dat is, uwe offeranden, die gij ten tijde der nieuwe maanden pleegt te doen.
,
 haat Mijn ziel, Dat is, [gelijk wij spreken] Ik haat hen van ganser hart en van ganser ziel.
,
 last; Of, vermoeidheid.
,
 Ik ben moede Ik kan hen niet lijden, noch verdragen; menselijkerwijze van God gesproken.
Copyright information for DutSVVA