Isaiah 10

1Wee dengenen, die ongerechte inzettingen inzetten, en den schrijvers, die moeite voorschrijven;
 dengenen, Dat is, den rechtsgeleerden en wetgevers.
,
 inzetten, Of, ordineren, voorschrijven.
,
 en den schrijvers, Die de wetten maken en voorschrijven zijn de regeerders des lands, over wie hier het wee uitgesproken wordt.
,
 moeite Of, arbeid, dat is zulke wetten of ordinantiën, die den onderzaten moeite en zwarigheid aanbrengen.
2Om de armen van het recht af te wenden, en om het recht der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen hun buit worden, en opdat zij de wezen mogen plunderen!
 Om de armen Dat is, opdat zij de arme lieden verhinderen dat hunne zaak [hoe rechtvaardig die ook zij] in het gericht gehoord, aangenomen of bevorderd worde.
,
 opdat de weduwen Plat tegen de wet Gods; Exo 22:22 .
3Maar wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking, en der verwoesting, die van verre komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten?
 ten dage Dat is, als Ik u tot mijnen toorn kom bezoeken. Hier spreekt de Heere de onrechtvaardige wetgevers en regenten aan.
,
 der verwoesting, Te weten der verwoesting uws lands. Zie 2Ki 18:13 .
,
 van verre komen zal? Te weten van den koning van Assyrië. Zie boven Isa 9:10-11 .
,
 Tot wien Alsof hij zeide: Daar zullen geen mensen in de wereld zijn, die u zullen kunnen helpen.
,
 uw heerlijkheid Dat is, uwen rijkdom, uwe staten en ambten, die u groot en aanzienlijk maken voor de wereld, waar wilt gij die brengen, dat zij de uwe blijven en u niet afgenomen worden?
4Dat elkeen zich niet zou buigen onder de gevangenen, en vallen onder de gedoden? Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.
 niet zou buigen Anders: zonder mij zullen zij zich buigen, enz. ontbloot zijnde van mijne hulp. Hier spreekt God nog steeds de onrechtvaardige rechters aan. Anders: zonder dien, of behalve dien, die zich lager dan de gevangene zal buigen, zullende ook onder de verslagenen vallen; dat is, zij zullen niet alleen gevankelijk weggevoerd worden, maar behalve die, zullen er ook enigen doodgeslagen worden.
5Wee den Assyriër, die de roede Mijns toorns is, en Mijn grimmigheid is een stok in hun hand!
  den Assyriër, Hebreeuws, Assur; welk woord somtijds de nakomelingen van Assur betekent, somtijds het land van Assyrië; hier betekent het den koning van Assyrië met zijn leger.
,
 roede Dat is, die Ik in mijnen toorn wil gebruiken als ene roede om mijn volk te kastijden. Zie Job 9:34 .
,
 en Mijn grimmigheid Alsof God zeide: Ofschoon Ik in mijnen toorn aan de Assyriërs de macht geef om mijn volk te slaan; zo zal Ik hen evenwel ook straffen.
,
 stok in hun hand Anders: O Assur, de roede mijns toorns en in wiens hand mijne grimmigheid een stok is.
6Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de plundering, en stelle het ter vertreding, gelijk het slijk der straten.
 hem zenden Te weten den koning van Assyrië met zijn heirleger.
,
 tegen een huichelachtig volk, Te weten tegen de tien stammen van Israël en tegen het volk van Juda, die zich wel voor mijn volk uitgeven en den uiterlijken godsdienst enigermate oefenen, maar inderdaad zijn zij huichelaars en spotters. Zie de aantekening Job 8:13 .
,
 Ik zal hem bevel Dat is, Ik zal hem door een heimelijke inwendige beweging [volgens mijn rechtvaardig oordeel] alzo besturen en regeren. Zie de aantekening 2Sa 16:10 .
,
 tegen het volk Dat is, tegen het volk, over hetwelk Ik zeer vergramd en verbolgen ben; of over hetwelk Ik mijne verbolgenheid zal uitstorten.
,
 den roof rove, Of een buit buite en een roof rove.
,
 het ter vertreding, Te weten het huichelachtige volk.
7Hoewel hij het zo niet meent, en zijn hart alzo niet denkt, maar hij zal in zijn hart hebben te verdelgen, en uit te roeien niet weinige volken.
 zo niet meent, Hebreeuws, zich zo niet inbeeldt; te weten, dat Ik hem zend om een huichelachtig volk te straffen; hij heeft veeleer een ander oogmerk in dezen krijg, dien hij den Joden aandoet, dan Ik heb; maar Ik zal het alles regeren naar mijn heiligen wil en heimelijken raad.
,
 maar hij zal Hebreeuws, maar verdelgen is in zijn hart.
8Want hij zegt: Zijn niet mijn vorsten al te zamen koningen?
 Zijn niet Alsof hij zeide: Ben ik niet die grootmachtige heerser, wien zelfs de koningen onderworpen zijn en ten dienste staan moeten? Zodat ik ben een koning der koningen. Zie dergelijk pochen 2Ki 18:24 , 2Ki 18:33 , enz., en 2Ki 19:10 , enz.
9Is niet Kalno gelijk Karchemis? Is Hamath niet gelijk Arfad? Is niet Samaria gelijk Damaskus?
 Is niet Alsof hij zeide: Hebben niet ik en mijn vader Salmanasser en andere mijner voorzaten, al deze machtige steden, zowel de ene als de andere, onder onze heerschappij en gebied gebracht? Zie 2Ki 18:34 .
,
 Kalno Anders, Kalne, Gen 10:10 , en Amo 6:2 . Eenigen menen dat dit Seleucië is.
,
 Karchemis? Een stad, gelegen aan de rivier Eufraat, 2Ch 35:20 ; Jer 46:2 .
,
 Hamath Zie Gen 10:18 .
,
 Arfad? Zie 2Ki 18:34 .
10Gelijk als mijn hand gevonden heeft de koninkrijken der afgoden, ofschoon hun gesneden beelden beter zijn, dan die van Jeruzalem, en dan die van Samaria;
 gevonden Dat is, overweldigd, verkregen, gelijk Job 31 . Zie aldaar de aantekening Job 31:25 .
,
 der afgoden, Dat is, dergenen die de afgoden eren. Zie van het Hebreeuwse woord Elim Lev 19:4 .
,
 ofschoon Of, en nochtans, of daar toch.
,
 beter Dat is, voortreffelijker.
,
 zijn, Of, waren.
,
 die van Jeruzalem Te weten, afgoden. Zie vs.11.
11Gelijk als ik gedaan heb aan Samaria en aan haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem en aan haar afgoden?
 niet kunnen Alsof hij zeide: Ja ik zal het aan Jeruzalem nog veel lichter en beter kunnen doen.
,
 haar afgoden? Zie 1Sa 31:9 . De koning van Assyrië spreekt hier op zijn heidens, alsof hij te Jeruzalem met den godsdienst zulk ene gelegenheid gehad had als met der heidenen afgoden.
12Want het zal geschieden, als de Heere een einde zal gemaakt hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem, dan zal Ik te huis zoeken de vrucht van de grootsheid des harten van den koning van Assyrië, en de pracht van de hoogheid zijner ogen.
 Want het zal Dit past op het wee, vs.5 over de Assyriërs gesproken. Want van vs.6 tot vs.12 heeft de profeet verhaald de trotse woorden des konings van Assyrië en zijn inval in der Israëlieten land.
,
 als de HEERE Dat is, als de Heere zijn volk genoegzaam door de Assyriërs zal getuchtigd hebben.
,
 Ik De Heere.
,
 te huis zoeken De straffen; zie de aantekening Gen 21:1 .
,
 de vrucht Dat is, zijn godslasterlijk en vermetelijk roemen en pochen, hetwelk als een kwade vrucht uit zijn hovaardig gemoed spruit.
,
 van den koning Te weten van Sanherib.
,
 van de hoogheid Dat is, zijner hovaardige ogen.
13Omdat hij gezegd heeft: Door de kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door mijn wijsheid, want ik ben verstandig; en ik heb de landpalen der volken weggenomen, en heb hun voorraad geroofd, en heb als een geweldige de inwoners doen nederdalen;
 Omdat hij Of, omdat hij zal gezegd hebben.
,
 want ik ben Of, dewijl ik kloekheid gebruikt heb.
,
 ik heb de landpalen Alsof hij zeide: De koninkrijken die tevoren ieder hunne grenzen hadden, die heb ik geheel ineengesmolten en mij onderdanig gemaakt.
,
 hun voorraad Of, hun gerede schatten; dat is, hun dierbaarste schatten.
,
 heb als een geweldige Dat is, ik heb de koningen en andere machtige heren van hunne staten gezet en vernederd.
,
 de inwoners Of, de bezitters.
14En mijn hand heeft gevonden het vermogen der volken, als een nest, en ik heb het ganse aardrijk samengeraapt, gelijk men de eieren die verlaten zijn, samenraapt; en er is niemand geweest, die een vleugel verroerde, of den bek opendeed, of piepte.
 vermogen Of, de macht, dat is den rijkdom.
,
 als een nest, Dat is, als vogels op de eieren in hun nest.
,
 ik heb het ganse Alsof hij zeide: Ik heb al hunne goederen en rijkdommen in mijne schatkamers gebracht.
,
 die een vleugel Te weten om te vluchten, of om mij tegenstand te doen. Alsof hij zeide: Zij zijn van mij zo verschrikt geweest, dat zij zich tegen mij niet repten noch roerden.
,
 den bek Of, den mond opende.
,
 piepte Of, kirde, schaterde, kikte, te weten om ergens hulp te gaan zoeken, of om aan iemand over mij te klagen.
15Zal een bijl zich beroemen tegen dien, die daarmede houwt? Zal een zaag pochen tegen dien, die ze trekt? Alsof een staf bewoog degenen, die hem opheffen? Als men een stok opheft, is het geen hout?
 Zal Tot hiertoe zijn beschreven de woorden van den koning van Assyrië; nu spreekt de profeet wederom, en het is zoveel alsof hij zeide: Is het billijk, dat zich een bijl beroeme tegen, enz. Hij wil zeggen: Geenszins. Versta hierbij: Alzo heeft de koning van Assyrië geen reden tegen den Heere te pochen, die hem gebruikt heeft als een bijl, zaag, enz.
,
  een bijl . . . een zaag Aldus worden de Assyriërs genoemd, omdat God hen als instrumenten gebruikt heeft om de Joden te tuchtigen en te kastijden; tegelijk verwijt hier God de Heere den Assyriër zijne vermetelheid en zijn grootspreken, waarvan vs.13,14 te lezen is.
,
 pochen Of, zich verheffen. Hebreeuws, groot maken.
,
 die ze trekt? Of, die ze beweegt?
,
 bewoog Versta hierbij, alzo ongerijmd zou het zijn indien zulks geschiedde.
,
 Als men een stok Alsof God zeide: Zou een stok zich beroemen omdat iemand hem opheft, daar het toch een stuk hout is en blijft?
16Daarom zal de Heere Heere der heirscharen onder zijn vetten een magerheid zenden; en onder zijn heerlijkheid zal Hij een brand doen branden, als den brand des vuurs.
 zijn Te weten de koning van Assyrië.
,
 vetten Versta hier door de vetten de vorsten en voortreffelijkste oversten van den koning van Assyrië, waar hij zo hoog op pocht.
,
 magerheid Dat is, een uitterende ziekte; zie de aantekening Psa 106:15 . Of hij wil zeggen, dat hen de Heere zal verdelgen en teniet maken. Zie 2Ki 19:35 .
,
 onder Anders: in plaats zijner heerlijkheid zal Hij, enz.
,
 zijn heerlijkheid Aldus wordt hier genoemd het leger van den koning van Assyrië, omdat hij daarop zeer pochte.
,
 een brand Te weten als hij door een engel met pestilentie zullen verslagen worden. Vergelijk hiermede de geschiedenis 2Sa 24:16 .
17Want het Licht van Israël zal tot een vuur zijn, en zijn Heilige tot een vlam, welke in brand steken en verteren zal zijn doornen en zijn distelen, op een dag.
 het Licht Dat is, de Heere, die zijn volk verlicht door zijn Woord en Geest, als het in duistere ellenden en ook in geestelijke dwalingen vervallen zal wezen. Zie Psa 36:10 , en Psa 84:12 .
,
 zal tot een vuur Dat is, de Heere zal de Assyriërs verteren, gelijk vuur en vlam het hout of stro verslinden.
,
 zijn Te weten van het volk van Israëls Heilige.
,
 Heilige Dat is, God, die het volk Israël heiligt en eert, en die zichzelven betuigt heilig te zijn. Zie boven Isa 1:4 .
,
 tot een vlam, Te weten om de Assyriërs te verbranden en te verdelgen.
,
 zijn Te weten van den koning van Assyrië.
,
  doornen . . . distelen Dat is zijn krijgsvolk, groot en klein, heer en knecht, die de Joden gestoken, gekrabd en geplaagd hebben. Zie boven Isa 9:17 , en onder Isa 37:36 .
,
  op een dag Dat is, op een korten tijd. Onder den dag wordt hier ook de nacht verstaan, want hetgeen hier gedreigd wordt, is in den nacht geschied; 2Ki 19:35 , en Isa 37:36 .
18Ook zal Hij verteren de heerlijkheid zijns wouds en zijns vruchtbaren velds; van de ziel af, tot het vlees toe; en hij zal zijn, gelijk als wanneer een vaandrager versmelt.
 Hij verteren Te weten de Heere.
,
 zijns Te weten van Sanherib, den koning van Assyrië.
,
 wouds Dat is, legers, hetwelk schijnt een dor woud te zijn, vanwege de menigte der spiesen en speren zijner soldaten. Anderen verstaan hier door het woud de prinsen en vorsten van den koning van Assyrië, die als sterke bomen geacht werden.
,
 zijns vruchtbaren velds; Dat is, zijner vette, geweldige, rijke vorsten. Anders, zijn Karmel; dat is, zijn land, dat zo schoon en vruchtbaar is als Karmel. Zie 2Ki 19:23 .
,
 van de ziel af, Dat is, hij zal hun niet alleen de ziel, dat is het leven, benemen, maar hij zal ook hunne lichamen vernielen. Of versta door ziel de mensen; door vlees het vee.
,
 hij Te weten de koning van Assyrië.
,
 zal zijn, Dat is, het zal hem gaan.
,
 versmelt Of, bezwijmd, versaagd wordt, of bezwijkt; dat is, als hem het hart in het lijf van angst en vrees versmelt. Zie de vervulling 2Ki 19:36 , enz. Anders, wanneer een vluchtige versmelt.
19En de overgebleven bomen zijns wouds zullen weinig in getal zijn, ja, een jongen zou ze opschrijven.
 de overgebleven Dat is, de overige soldaten van zijn leger, gelijk vs.18, inzonderheid de oversten, die ontkomen zullen uit het leger van Sanherib. Zie onder vs.33.
,
 weinig Zie de aantekening Gen 34:30 .
,
 ja, Alsof hij zeide: Men zal er geen kloeken man, die in het rekenen geoefend is, toe behoeven, een kind zal hen lichtelijk kunnen tellen, want hunner zullen weinig zijn.
20En het zal geschieden te dien dage, dat het overblijfsel van Israël, en de ontkomenen van het huis Jakobs niet meer steunen zullen op dien, die ze geslagen heeft; maar zij zullen steunen op den Heere, den Heilige Israëls, oprechtelijk.
 En het zal In dit vs. wijst de profeet het overblijfsel de vrucht en nuttigheid aan, ontstaande uit de boven verhaalde tuchtiging van het volk van Juda door Sanherib, alsook de verlossing uit zijne macht en geweld.
,
 het overblijfsel Te weten die door de Assyriërs niet zullen omgebracht zijn.
,
 de ontkomenen Hebreeuws, de ontkoming des huizes van Jakob.
,
 niet meer steunen Dat is, hun voortaan niet meer verlaten op, enz.
,
 op dien, Te weten op den koning van Assyrië, dewijl hij hen bedrogen heeft. Zie boven Isa 7:20 ; 2Ki 16:7 ; 2Ch 28:20 .
,
  den Heilige Israëls, Zie boven vs.17, en Isa 1:4 , en Isa 5:19 , Isa 5:24 , enz.
,
 oprechtelijk Hebreeuws, in der waarheid; dat is, zonder huichelarij.
21Het overblijfsel zal wederkeren, het overblijfsel van Jakob, tot den sterken God!
 Het overblijfsel Dat is, de overgeblevenen. Hebreeuws, Schear Jaschub, ziende op den naam, dien de profeet zijnen zoon gegeven heeft, uit het bevel Gods, boven Isa 7:3 ; zie de aantekening aldaar. En versta hier door de overgeblevenen de uitverkorenen Gods onder de Joden, die God uit den algemenen ondergang gered had, en die met waar geloof op God vertrouwden en volstandig bleven.
,
 zal wederkeren, Of, bekeerd worden, namelijk tot den sterken God.
,
 het overblijfsel van Jakob, Als straks.
22Want ofschoon uw volk, o Israël! is gelijk het zand der zee, zo zal toch maar het overblijfsel daarvan wederkeren; de verdelging is vastelijk besloten, overvloeiende met gerechtigheid.
 Want Alsof hij zeide: Ofschoon het volk van Israël veel is, zo zullen zij niet allen bekeerd noch zalig worden; maar alleen enigen, die God in Christus heeft uitverkoren. Zie Rom 9:27 . Evenals het toegegaan is ten tijde als de Assyriërs de Israëlieten hebben overvallen en geslagen; verre het grootste deel is gevangen en omgekomen.
,
 gelijk het zand Te weten in groten getale.
,
 daarvan Of, deszelven.
,
 de Of de juiste verdelging, en alzo vs.23. Dat is, het verderf in den heimelijken raad Gods bestemd, in welken Hij besloten heeft hoevelen van de Israëlieten er zouden verdelgd worden, en welke.
,
 verdelging Te weten der ongehoorzame Joden, zo uiterlijke en lichamelijke, alsook inwendige en geestelijke. Gelijk af te nemen is uit den zin der woorden van den apostel Paulus; Rom 9:27-28 ; waar de apostel deze woorden bijbrengt.
23Want een verdelging, die vastelijk besloten is, zal de Heere Heere der heirscharen doen in het midden dezes gansen lands. 24Daarom zegt de Heere Heere der heirscharen alzo: Vreest niet, gij Mijn volk, dat te Sion woont! voor Assur, als hij u met de roede zal slaan, en hij zijn staf tegen u zal opheffen, naar de wijze der Egyptenaren;
 en hij zijn staf Anders: want Hij [te weten, God] zal zijnen staf voor u [dat is, tot uwe bescherming] opheffen.
,
 naar de wijze Verstaat men door hij in het voorgaande lid den koning van Assyrië, zo is dit te zeggen: Gelijk de Egyptenaars eertijds gedaan hebben; maar verstaat men door hij God den Heere, zo is dit de zin: Gelijk God de Egyptenaars eertijds geplaagd heeft. Alzo ook onder vs.26.
25Want nog een klein weinig, zo zal volbracht worden de gramschap, en Mijn toorn tot hun vernieling.
 Want nog Anders: Maar nog een weinig, een luttel, zo zal de gramschap [over u] een einde nemen, maar mijn toorn zal [ontsteken] tot hunne vernieling.
,
 een klein weinig, Dat is, in zeer korten tijd, te weten, kort nadat de koning van Assyrië met zijn leger in het Joodse land zal gekomen zijn.
,
 hun Te weten der Assyriërs.
,
 vernieling Of, uitroeiing, verderving, of verdelging.
26Want de Heere der heirscharen zal tegen hem een gesel verwekken, gelijk de slachting van Midian was aan de rots van Oreb; en gelijk Zijn staf over de zee was, denwelken Hij verheffen zal, naar de wijze der Egyptenaren.
 tegen hem Te weten tegen den koning van Assyrië.
,
 een gesel Te weten vooreerst den slaanden engel, en straks daarna van den koning van Assyrië's eigen zonen; zie 2Ki 19:35 , 2Ki 19:37 .
,
 gelijk de slachting Dat is, gelijk eertijds de Midianieten door Gideon plotseling zijn overvallen geweest; Jdg 7:19 , enz.; Isa 9:3-4 .
,
 de rots van Oreb; Gelegen bij Bethabara aan de Jordaan, die de rots Oreb genoemd wordt, omdat Oreb, een van de vorsten der Midianieten, aldaar van Gideon is verslagen. Zie Jdg 7:24-25 .
,
 gelijk De zin is: Gelijk Farao met zijn leger in de Rode zee is omgekomen als Mozes zijnen staf ophief, alzo zullen ook de Assyriërs in het verderf vervallen en omkomen.
,
 naar de wijze Zie de aantekening boven vs.24.
27En het zal geschieden ten zelfden dage, dat zijn last zal afwijken van uw schouder, en zijn juk van uw hals; en het juk zal verdorven worden, om des Gezalfden wil.
 zijn last Te weten de last, dien de koning van Assyrië ulieden heeft opgelegd.
,
 verdorven worden, Of, in stukken gehouwen, of verscheurd worden; dat is te schande of teniet gemaakt worden.
,
 om des Gezalfden wil Hebreeuws, om, of vanwege de olie; te weten, waarmede de gezalfde des Heeren zou gezalfd worden, dat is, om Christus' wil, welken God tot een koning over zijn volk gezalfd en gesteld heeft. Vergelijk boven Isa 9:3 , Isa 9:5 .
28Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron; te Michmas legt hij zijn gereedschap af.
 Hij komt Te weten Sanherib, de koning van Assyrië, met zijn leger. Hier beschrijft verder de profeet den tocht van Sanherib, als hij trekken zou om Jeruzalem te gaan belegeren, mitsgaders welke steden hij onderweg zou innemen en plunderen.
,
 Ajath, Of, Ai; zie van deze stad Jos 7:2 , en Jos 8 .
,
 Migron; Zie 1Sa 14:2 .
,
 Michmas Zie 1Sa 13:2 , en 1Sa 14:5 .
,
 legt hij zijn Hebreeuws, Michmas beveelt hij zijne vaten, of bagage. Anders: te Michmas monstert hij zijn gereedschap; te weten den trein van oorlog.
29Zij trekken door den doorgang, te Geba houden zij hun vernachting; Rama beeft, Gibea Sauls vlucht.
 den doorgang, Dat is, de engten der bergen bij Michmas, door welke men gaan moest als men uit Efraïm naar den stam van Benjamin reisde. Zie 1Sa 13:23 . Anders: in de rustplaats, of in de herberg te Geba vernachten zij.
,
 Geba Van Geba, zie 1Sa 14:5 .
,
 Rama Dat is, de burgers te Rama beven; te weten van wege de aankomst der Assyriërs. Zie van Rama Jos 18:25 .
,
  Gibea Sauls vlucht Dat is, de burgers te Gibea Sauls. Van deze stad wordt ook gesproken 1Sa 11:4 ; aldus genoemd omdat de koning Saul daar geboren was. Zie 1Sa 10:26 .
30Roep luide met uw stem, gij dochter van Gallim! laat ze horen tot Lais toe, o ellendige Anathoth!
 Roep Hebreeuws eigenlijk neit, (bries) gelijk de paarden; dat is, verhef uwe stem en schreeuw luide.
,
 gij dochter Jeruzalem was de moederstad, de kleine steden werden dochters genoemd. Hier wordt gesproken van de inwoners van Gallim, een stad in den stam van Benjamin gelegen, gelijk ook de steden van welke vs.31 gesproken wordt.
,
 laat ze horen Anders: O gij arme Anathoth, laat u horen tot Laïs toe. Of aldus: Merk op, o Laïs.
,
  Laïs toe, Eene stad, gelegen aan het uiterste van het Joodse land. Zie Jdg 18:14 , Jdg 18:27-28 .
,
 Anathoth Eene stad in Benjamin, waar de profeet Jeremia geboren is, drie mijlen van Jeruzalem gelegen. Zie Jos 21:8 , en Jer 1:1 .
31Madmena vliedt weg, de inwoners van Gebim vluchten met hopen.
  Madmena Dat is, burgers van Madmena.
,
 vliedt weg, Te weten uit vrees der vijanden, die aan komen marcheren.
,
 vluchten Of, verzamelen zich [om te vluchten]. Zie Jer 4:6 .
32Nog een dag blijft hij te Nob; hij zal er zijn hand bewegen tegen den berg der dochter van Sion, den heuvel van Jeruzalem.
 blijft Hebreeuws, staande te Nob; te weten eer hij op Jeruzalem aankomt.
,
 hij te Te weten Sanherib met zijn leger.
,
 Nob; Een priesterlijke stad in Benjamin, bij Jeruzalem, 1 Sam. 21, 22.
,
 hij zal Rabsake vooruit zendende met grote macht van krijgsvolk, van Lachis naar Jeruzalem toe, trotseerde den koning Hizkia en de inwoners van Jeruzalem; Isa 36:2 .
,
 bewegen Anders: opheffen, als dreigende.
,
 tegen den berg Dat is, tegen de stad Jeruzalem op en aan den berg Zion gelegen; gelijk boven Isa 1:8 .
,
 der dochter Anders: des huizes Zions.
,
 den heuvel Op welken Jeruzalem gebouwd is.
33Doch ziet, de Heere Heere der heirscharen zal met geweld de takken afkappen, en die hoog van gestalte zijn, zullen nedergehouwen worden; en de verhevenen zullen vernederd worden.
 met geweld Of, geweldiglijk. De zin is: Hij zal zijn leger verdelgen, niet allengskens, maar gezwind en met grote macht, gelijk men de grote takken der bomen met geweld afhouwt, te weten door een engel. Zie 2Ki 19:35 .
,
 de takken Dat is, de sterke en geweldige krijgslieden in het heir van den koning van Assyrië.
,
 afkappen, Het Hebreeuwse woord betekent zoveel als de takken aftakken. Anders: afhakken. Vergelijk boven vs.19.
,
 die hoog Dat is, de vorsten in het leger van den koning van Assyrië.
,
 en de verhevenen Anders: dat is.
34En Hij zal met ijzer de verwarde struiken des wouds omhouwen; en de Libanon zal vallen door den Heerlijke.
 Hij zal Te weten de Heere.
,
 met ijzer Dat is, met het zwaard van den engel.
,
 de verwarde Gelijk boven Isa 9:17 .
,
 de Libanon Dat is, de krijgslieden van den koning Sanherib, die zijn te vergelijken bij de bomen, die op den Libanon groeien, zo in grootte als in getal.
,
 door den Heerlijke Versta hier door den Heerlijke God den Heere zelf, of zijn slaanden engel; zie de geschiedenis Isa 37:36 , of door den geweldige, of machtige; zie Psa 8:2 .
Copyright information for DutSVVA