Isaiah 26:17-19

17Gelijk een bevruchte vrouw, als zij nadert tot het baren, smarten heeft, en schreeuwt in haar weeën, alzo zijn wij geweest, o Heere! vanwege Uw aangezicht.
 alzo zijn wij Te weten, in de Babylonische gevangenschap.
,
 vanwege Dat is, vanwege uwen toorn. Zie de aantekening Gen 32:20 , en Psa 21:10 .
18Wij waren bevrucht, wij hadden de smarten, maar wij hebben niet dan wind gebaard; wij deden het land geen behoudenis aan, en de inwoners der wereld vielen niet neder.
 Wij waren Dat is, wij waren in groten nood en ellende.
,
 wij hadden Te weten als een barende vrouw.
,
 wij hebben niet Dat is, wij hebben ons tevergeefs bekommerd hoe wij uit de gevangenschap of ellende geraken zouden. Wind baren is zoveel gezegd als vergeefsen arbeid doen. Hebreeuws, wij hebben als een wind gebaard.
,
 wij deden Dat is, wij hebben onze vijanden, die ons land ingenomen hadden, door onze eigen kracht niet kunnen verslaan.
,
 het land Te weten het Joodse land, ons vaderland.
,
 behoudenis Of, verlossing, of heil.
,
 de inwoners Dat is, de Babyloniërs, die ons land, mitsgaders nog vele andere koninkrijken en landen inhadden.
,
 vielen Of, zij zijn niet gevallen; dat is, zij zijn niet omgekomen.
19Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn als een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
 Uw doden Met deze woorden verklaart de kerk in het algemeen, en elke gelovige in het bijzonder, een vast vertrouwen van de zalige opstanding uit den dood, tot de heerlijkheid van het eeuwige leven; waarvan de verlossing uit de Babylonische gevangenschap een voorbeeld zou zijn, en daarom van de Joden met vertrouwen was te verwachten. Vergelijk Eze 37 .
,
 leven, Dat is, zij zullen door uwe kracht weder verlost en opgewekt worden.
,
 mijn dood lichaam, Dit spreekt iedere gelovige mens voor zichzelven.
,
 gij, Dat is, gijlieden die als in de graven ligt.
,
 uw dauw Dat is, uwe goedertierenheid, waarmede Gij ons ontvangen zult, zal maken dat wij, die uw kerk of volk zijn, alzo zullen verkwikt en getroost worden, gelijk de dauw de kruiden verkwikt.
,
 als Dat is, als een dauw, die op de moeskruiden valt; versta hierbij het gras en alle andere kruiden, die uit de aarde wassen.
,
 het land Anders: Nadat Gij de reuzen [dat is, de machtige en verschrikkelijke vijanden van uw volk] zult ter aarde geveld hebben.
Copyright information for DutSVVA