Isaiah 27:6-8

6In het toekomende zal Jakob wortelen schieten, Israël zal bloeien en groeien; en zij zullen de wereld met inkomsten vervullen.
 In de toekomende Anders: O gij nakomelingen, Jakob zal wortelen schieten. Anders: Aangaande de nakomelingen, Jakob zal wortelen schieten; dat is, de kerk van God zal vaststaan, groeien en bloeien.
,
 Jakob Dat is, de nakomelingen van Jakob.
,
 zij zullen Te weten, de nakomelingen van Jakob, of Israël.
,
 inkomsten Of, vruchten.
7Heeft Hij hem geslagen, gelijk Hij dien geslagen heeft, die hem sloeg? Is hij gedood, gelijk zijn gedoden gedood zijn geworden?
 Hij Te weten de Heere.
,
 hem geslagen, Te weten Jakob, dat is, het volk van God.
,
 gelijk Dat is, zo hard.
,
 dien Hebreeuws, gelijk Hij zijnen, [te weten, Jakobs] slager, [te weten, den Babyloniër] geslagen heeft?
,
 hij gedood, Te weten Jakob.
,
 zijn gedoden Te weten, van den koning van Babel. Anders: [zijne gedoden] te weten, van God, die God in zijn toorn gedood heeft. De zin is: Dat God veel genadiger met zijn volk handelt als Hij het kastijdt, dan Hij met de vijanden zijns volks omgaat.
8Met mate hebt Gij met hem getwist, wanneer Gij hem wegstiet; als Hij hem wegnam door Zijn harden wind, in den dag des oostenwinds.
 Met mate Zie van het Hebreeuwse woord Gen 18:6 .
,
 Gij O Heere.
,
 met hem Met uw wijnstok, met uw volk.
,
 wegstiet; Te weten door de Babyloniërs. Hij spreekt van een zaak, die nog geschieden zou, alsof zij alrede geschied ware. Anders: Toen hem de [vijand] wegnam door zijn harden wind; dat is, door den krijg, of andere zware plagen.
,
 Hij hem Te weten de Heere. De profeet verandert den persoon, hetwelk wat duisterheid in zijne rede veroorzaakt.
,
 des oostenwinds Dat is, der vijanden, van wie een groot deel uit het oosten kwam, en het was een hard en wreed volk, gelijk de oostenwind in die landen een harde, scherpe, schadelijke wind is. Zie Job 15:2 ; Psa 48:8 ; en Hos 12:2 .
Copyright information for DutSVVA