Isaiah 34

1Nadert, gij heidenen, om te horen, en gij volken! luistert toe; de aarde hore, en haar volheid, de wereld en al wat daaruit voortkomt.
 haar volheid, Dat is, al wat er in is. Zie Psa 24:1 .
,
 alles Of, al wat daar uitspruit. Hebreeuws, al hare uitspruitselen.
2Want de verbolgenheid des Heeren is over al de heidenen, en grimmigheid over al hun heir; Hij heeft hen verbannen, Hij heeft ze ter slachting overgegeven.
 over Of, tegen, of op.
,
 al de heidenen, Te weten die het volk Gods vervolgen; gelijk daar zijn de Edomieten, Moabieten, Filistijnen, Syriërs, Assyriërs, Chaldeën en Babyloniërs, onder wie ook verstaan worden alle vijanden der kerk Gods.
,
 Hij heeft hen verbannen, Dat is, Hij heeft besloten hen te verbannen, en alzo straks wederom. Zie Deu 2:34 .
3En hun verslagenen zullen weggeworpen worden, en van hun dode lichamen zal hun stank opgaan; en de bergen zullen smelten van hun bloed.
 En hun verslagenen De profeet beschrijft in dit en in de volgende verzen, met allegorische of verbloemde woorden, de nederlaag der vijanden van Gods volk, die wel eerst is geschied aan de Assyriërs, Babyloniërs en andere volken, die de Israëlieten hadden vervolgd en beschadigd; maar zij zal eerst volkomen voltrokken worden wanneer Jezus Christus, als opperste rechter, de ganse wereld oordelen zal.
,
 zullen weggeworpen worden, Tot een aas der wilde dieren; zij zullen niet begraven worden.
,
 smelten Of vervlieten, of druppen.
,
 van hun bloed Dat is, vanwege hun bloed.
4En al het heir der hemelen zal uitteren, en de hemelen zullen toegerold worden, gelijk een boek, en al hun heir zal afvallen, gelijk een blad van den wijnstok afvalt, en gelijk een vijg afvalt van den vijgeboom.
 uitteren, Dat is, smelten, verwelken. De zin is: De mensen zullen vanwege de uitvoering dezer oordelen Gods alzo ontsteld en verbaasd zijn, alsof het leger des hemels, te weten zon, maan en sterren, zouden vergaan of omgekeerd worden.
,
 toegerold Dit moet men verstaan naar de wijze, die eertijds bij de Joden en andere natiën gebruikelijk is geweest, die op lange bladen van perkament schreven, die zij dan oprolden. Zie Isa 8:1 .
,
 hun heir zal afvallen, Te weten het heir der hemelen.
5Want Mijn zwaard is dronken geworden in den hemel; ziet, het zal ten oordeel nederdalen op Edom, en op het volk, hetwelk Ik verbannen heb.
 Want Mijn zwaard Dit zijn de woorden des Heeren. En de profeet beschrijft hier, en vs.6,7, enz. den ondergang van de vijanden der kerk Gods.
,
 is dronken Te weten van het bloed der verslagenen. De zin is: Ik zal er in mijn rechtvaardigen toorn velen verslaan, achtervolgens het besluit, dat in den hemel genomen is.
,
 ten oordeel Ter straf, ter wraak.
,
 op Edom, De Edomieten waren de naaste bloedverwanten der Israëlieten; zij hadden en onderhielden ook de besnijdenis; maar evenwel waren zij derzelver grootste vijanden en vervolgers, en zij zijn een voorbeeld van al de vijanden der kerk Gods, die zich wel beroemen uit dezelve gesproten te zijn, en gebruiken dezelfde sacramenten, maar inderdaad de rechtgelovigen haten.
,
 hetwelk Ik Hebreeuws, het volk mijns bans.
6Het zwaard des Heeren is vol van bloed, het is vet geworden van smeer, van het bloed der lammeren en der bokken, van het smeer der nieren van de rammen; want de Heere heeft een slachtoffer te Bozra, en een grote slachting in het land der Edomieten.
 van het bloed Eene gelijkenis, genomen van de slachtoffers van het Oude Testament.
,
 der lammeren Dat is, van de mensen, die klein en gering zijn. Of, lammeren betekent de jongen, bokken de ouden.
,
 een slachtoffer Of, ene slachting. Het Hebreeuwse woord, hetwelk dikwijls een slachtoffer betekent, is ook meermalen voor slachting genomen, gelijk Gen 31:54 ; 1Sa 28:24 , en 1Ki 19:21 .
,
 Bozra, Dit was de hoofdstad in der Edomieten land, en zij is geweest een voorbeeld der stad Rome. Vergelijk hiermede Rev 18:2 ; van Bozra in Moab, zie Jer 48:24 .
7En de eenhoornen zullen met hen afgaan, en de varren met de stieren; en hun land zal doordronken zijn van het bloed, en hun stof zal van het smeer vet gemaakt worden.
 de eenhoornen Dat is, de machtigen en hoogverhevenen, die boven alle anderen in wreedheid uitsteken in het vervolgen der godzaligen.
,
 met hen Te weten met de lammeren en bokken, vs.6.
,
 afgaan, Te weten ter slachting.
,
 de stieren; Zie Psa 22:13 .
,
 hun land Te weten der Edomieten land, waarvan boven vs.6 gesproken is.
,
 van het bloed, Te weten der verslagen eenhoornen, varren en stieren. Vergelijk hiermede Rev 19:21 .
,
 stof Dat is, hunne aard, of aardrijk.
,
 van het smeer Te weten dat uit de verslagenen vlieten zal.
8Want het zal zijn de dag der wraak des Heeren, een jaar der vergeldingen, om Sions twistzaak.
 de dag der wraak In welken de Heere het onnozel bloed zijns volks wreken zal.
,
 om Sions twistzaak Dat is, vanwege de zaak Zions, dat is, der gemeente Gods, die zwaarlijk van hare vijanden is vervolgd geweest.
9En hun beken zullen in pek verkeerd worden, en hun stof in zwavel; ja, hun aarde zal tot brandend pek worden.
 hun beken Te weten der stad Bozra, of der Edomieten en vijanden der kerk Gods.
,
 zullen in pek Met deze en de volgende woorden wordt te kennen gegeven dat het land ten enenmale zal verdorven worden, alzo dat het den lande van Sodom en Gomorra zal gelijk worden.
,
 hun stof Zie de aantekening Job 18:15 .
10Het zal des nachts of des daags niet uitgeblust worden, tot in der eeuwigheid zal zijn rook opgaan; van geslacht tot geslacht zal het woest zijn, tot in eeuwigheid der eeuwigheden zal niemand daar doorgaan.
 Het zal des nachts Te weten het brandende pek, of het brandende land, dat tot pek zal geworden zijn. Vergelijk hiermede Rev 18:9 , en Rev 19:3 .
,
 zijn rook opgaan; Te weten der stad Bozra.
11Maar de roerdomp en de nachtuil zullen het erfelijk bezitten, en de schuifuit, en de raaf zal daarin wonen; want Hij zal een richtsnoer der woestigheid over hen trekken, en een richtlood der ledigheid.
 de roerdomp De zin is: Hun land zal in den grond zo verwoest en verdorven worden, dat er niets dan wilde en verschrikkelijke dieren in wonen zullen. Zie Isa 14:23 , alwaar van deze en dergelijke ondieren ook gesproken wordt, gelijk ook Lev 11:17 .
,
 Hij Te weten de Heere.
,
 zal een richtsnoer Dat is, Hij zal hen meten om te verderven. Zie 2Ki 21:13 , en de aantekening aldaar.
,
 een richtlood Hebreeuws, stenen der ledigheid; dat is een meetsnoer waar een steen aan hangt; Zec 4:10 staat, een steen des tins; dat is, een meetsnoer waar een tinnen gewicht aan hangt; en een richtlood der woestheid, of der ledigheid; dat is, tot een teken dat zij ledig en woest zullen gemaakt worden.
12Hun edelen (doch zij zijn er niet) zullen zij tot het koninkrijk roepen, maar al hun vorsten zullen niets zijn.
 Hun Te weten van het land Edom.
,
 edelen Hebreeuws, witte; dat is, degenen die witte zuivere klederen dragen, gelijk de vorsten en groten des lands plachten te doen; zie de aantekening 1Ki 21:8 , en Neh 2:16 .
,
 zij Te weten de overgebleven Edomieten, of de inwoners der stad Bozra.
,
 tot Dat is, tot de regering des lands.
,
 zullen niets zijn Dat is, zij zullen allen te schande gekomen zijn, derhalve zal hen niemand met raad of daad kunnen ophelpen.
13En in hun paleizen zullen doornen opgaan, netelen en distelen in hun vestingen; en het zal een woning der draken zijn, een zaal voor de jongen der struisen.
 opgaan, Dat is, wassen.
,
 het zal een woning Te weten Bozra.
,
 de jongen Zie Job 30:29 .
14En de wilde dieren der woestijnen zullen de wilde dieren der eilanden daar ontmoeten, en de duivel zal zijn metgezel toeroepen; ook zal het nachtgedierte zich aldaar nederzetten, en het zal een rustplaats voor zich vinden.
  de wilde dieren der woestijnen . . .de wilde dieren der eilanden Zie van deze en dergelijke gedrochten Isa 13:21 .
,
 de duivel Hebreeuws, Sagnir. Zie Isa 13:21 .
,
 het nachtgedierte Hebreeuws, Lilith.
15Daar zal de wilde meerle nestelen en leggen, en haar jongen uitbikken, en onder haar schaduw vergaderen; ook zullen aldaar de gieren met elkaar verzameld worden.
 de wilde meerle Hebreeuws, Kippos. Men kan niet zekerlijk weten wat dit voor een vogel is.
,
 en leggen, Te weten hare eieren. Anders, voortbrengen; te weten de eieren die zij in het lijf heeft.
,
 uitbikken, Hebreeuws, splijten, klieven, namelijk de eierschalen, opdat er de kiekens uitkomen.
,
 onder haar schaduw Dat is, onder hare vleugelen.
,
 met elkaar Hebreeuws, de vrouw [met] hare metgezellin, of vriendin.
16Zoekt in het boek des Heeren, en leest; niet een van dezen zal er feilen, het een noch het ander zal men missen; want mijn mond zelf heeft het geboden, en Zijn Geest Zelf zal ze samenbrengen.
 in het boek des HEEREN, Hebreeuws, uit; dat is, in, of uit het boek dezer profetieën, die ik uit het bevel des Heeren beschrijf.
,
 niet een Te weten, zaken, of voorverhaalde wilde dieren.
,
 het een noch Hebreeuws, de vrouw [met] hare vriending; gelijk boven vs.15.
,
 mijn mond zelf Dit spreekt de Heere.
,
 Zijn Geest Te weten des Heeren. Dit spreekt de profeet. Anders: de mond [des HEEREN].
,
 zal ze samenbrengen Te weten de bovenverhaalde dieren en vogels.
17Want Hij Zelf heeft voor hen het lot geworpen, en Zijn hand heeft het hun uitgedeeld met het richtsnoer; tot in der eeuwigheid zullen zij dat erfelijk bezitten, van geslacht tot geslacht zullen zij daarin wonen.
 voor hen Te weten voor die dieren en vogels.
,
 het hun Te weten het land der Edomieten. Anders, heeft zij; te weten de stad Bozra.
,
 tot in der eeuwigheid De zin is: Nadat de Heere zelf het land der Edomieten en zijner andere vijanden aan de wilde en vervaarlijke dieren tot hunne woning zal ingegeven en uitgedeeld hebben, zo zullen zij altoos daarin blijven. Alzo dat het steeds een vervloekt en verwoest land zijn en blijven zal; alzo zal ook de vloek des Heeren steeds over de vijanden zijner kerk zijn en blijven.
Copyright information for DutSVVA