Isaiah 42:4-6

4Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben besteld; en de eilanden zullen naar Zijn leer wachten.
 Hij zal niet verdonkerd Maar Hij zal helder en klaar lichten en schijnen; Christus' licht gesteld tegen het rokende en smokende vlas, en zijne macht tegen het gekrookte riet. Anders: Hij zal niet versmachten; te weten in het verrichten van zijn ambt, Mat 26:39 ; Luk 12:50 ; hetzelfde wordt straks met andere woorden gezegd. Sommigen verstaan dit, verdonkerd en gebroken worden, van het lijden en sterven van onzen Heere Christus, hetwelk niet geschieden zou eer Hij het Evangelie had verkondigd naar den raad van zijnen Vader.
,
 Hij zal niet verbroken Dat is, Hij zal onder den zwaren last zijner bediening niet bezwijken.
,
 totdat Hij Te weten door de predikatie van het heilige Evangelie in de ganse wereld; hetwelk niet geschieden kon vóór en aleer Christus gestorven en tot zijn hemelsen Vader opgevaren was, en den Heiligen Geest op de apostelen gezonden had. Zie Joh 16:7 .
,
 het recht Dat is, de leer, gelijk straks volgt.
,
 de eilanden Met deze woorden geeft de profeet te kennen dat de leer van het heilige Evangelie niet zou besloten blijven binnen de grenzen van het Joodse land; Gen 49:10 ; Mat 28:19 .
,
 Zijn leer Dit is hetzelfde, dat Hij straks genoemd heeft het recht, namelijk het Evangelie.
5Alzo zegt God, de Heere, Die de hemelen geschapen, en dezelve uitgebreid heeft, Die de aarde uitgespannen heeft, en wat daaruit voortkomt; Die den volke, dat daarop is, den adem geeft, en den geest dengenen, die daarop wandelen:
 dezelve Hebreeuws, derzelve uitbreiders, of, die dezelve uitbreiden. Zie Job 35:10 .
,
 uitgespannen heeft, Te weten in het rond.
,
 wat daaruit Hebreeuws, hare uitgangen; dat is al wat daaruit spruit en wast.
,
 den geest dengenen, Versta hier door den geest de redelijke ziel. Zie Num 16:22 .
6Ik, de Heere, heb u geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen.
 u O mijn Zoon Jezus Christus.
,
 geroepen Te weten tot een Middelaar.
,
 in gerechtigheid, Of, met gerechtigheid; dat is op behoorlijke wijze, want Gij hebt U goedwillig tot het middelaarsambt overgegeven; zie Psa 40:9 ; Heb 10:7 . Of, met gerechtigheid; dat is, achtervolgens mijne beloften, die Ik door de patriarchen en profeten mijn volk dikwijls gedaan heb.
,
 Ik zal u Dat is, Ik zal u bijstaan, mits u gevende noodwendige krachten tot uitvoering van uw middelaarsambt.
,
 Ik zal u behoeden, Alzo dat Gij vóór den bestemden tijd niet onderdrukt wordt, alsook dat Gij in de overgrote pijn niet bezwijkt.
,
 tot een Verbond Dat is, tot een Middelaar des verbonds, namelijk des genadeverbonds, hetwelk Ik met Abraham en zijn zaad gemaakt heb. Dit verbond zult Gij bevestigen; te weten alzo, dat door U mijn volk met mij zal worden verzoend en voorts alle volken in een verbond zullen verenigd worden, niet alleen de Israëlieten, maar ook de heidenen, gelijk straks volgt.
,
 tot een Licht Dat is, opdat Gij hen verlicht met de zaligmakende kennis Gods en van hunnen Zaligmaker, waardoor de uitverkorenen onder alle natiën zullen verheugd worden. Want gelijk het licht den mens naar het lichaam verheugt en verkwikt, alzo verheugt de kennis van Christus het gemoed der kinderen Gods innerlijk. Vergelijk Isa 9:1 , en Isa 49:6 ; Luk 3:32 ; Act 13:47 , en Act 16:34 .
Copyright information for DutSVVA