Isaiah 47:1-2
1Daal af, en zit in het stof, gij jonkvrouw, dochter van Babel! zit op de aarde, er is geen troon meer, gij dochter der Chaldeen! want gij zult niet meer genaamd worden de tedere, noch de wellustige. ▼▼ af, Te weten van uw koninklijken stoel; alsof hij zeide: uw koninklijke staat, uwe pracht, uwe heerlijkheid, zal u nu haast benomen worden.
,
▼
,
▼▼ gij jonkvrouw, Aldus noemt de profeet het koninkrijk der Babyloniërs, dat toen ten hoogste bloeide, en dewijl het tot dezen tijd toe nog van gene vijanden was overheerd geweest, daar het zeer hovaardig op was, zijnde een voorbeeld van het Babel des Nieuwen Testaments of het rijk van den Antichrist.
,
▼
,
▼▼ er is geen troon Of, waar geen stoel is, te weten geen koninklijke stoel of troon.
,
▼▼ gij dochter der Chaldeën Dat is, Babylon, dat van de Chaldeën bewoond wordt.
,
▼▼ gij zult niet meer genoemd worden De zin is, uw wellust, dartelheid, overdaad, zal haast een einde nemen en in een ellendigen bedroefden staat veranderen. Hebreeuws, gij zult niet toedoen, dat zij u zullen noemen.
2Neem de molen, en maal meel; ontdek uw vlechten, ontbloot de enkelen, ontdek de schenkelen, ga door de rivieren. ▼
,
▼▼ ontdek uw vlechten, Te weten gelijk de vrouwen plachten te doen, die tot een teken van droefenis het haar van het hoofd lostrokken en lieten hangen tot over het aangezicht. Of, ontbloot uw haar; te weten gelijk de slavinnen.
,
▼▼ de enkelen, Of, de koten; de slaven, knechten en maagden plachten barrevoets te gaan.
,
▼▼ ontdek de schenkelen, Dat is, schort u hoog op.
,
▼▼ ga door de rivieren Te weten de rivieren van Perzië; een dreigement dat zij gevankelijk zouden weggevoerd worden.
Copyright information for
DutSVVA