Isaiah 47:8

8Nu dan, hoor dit, gij weelderige! die zo zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik: ik zal geen weduwe zitten, noch de beroving van kinderen kennen.
 die zo zeker Zie de aantekening Pro 1:33 .
,
 Ik ben het, Of, Ik ben het, en is er behalve mij enige meer? of Ik ben het; ja, nog Ik alleenlijk.
,
 ik zal geen weduwe Dat is, ik zal van den koning, die als mijn man is, en van mijne burgers of onderzaten, die als mijne kinderen zijn, niet beroofd worden. De zin is: Ik zal altoos in de koninklijke waardigheid blijven, zij zal nimmermeer van mij genomen worden.
,
 kennen Of, weten; dat is, ondervinden.
Copyright information for DutSVVA