Isaiah 49
1Hoort naar Mij, gij eilanden! en luistert toe, gij volken van verre! De Heere heeft Mij geroepen van den buik af, van Mijner moeders ingewand af heeft Hij Mijn Naam gemeld. ▼▼ naar Mij, Dit spreekt Christus.
,
▼
,
▼▼ Mij geroepen Te weten tot een Middelaar en Heiland van zijn volk.
,
▼▼ Mijner moeders Dat is, zo haast als mijne moeder mij heeft ontvangen en ter wereld gebracht; zie Mat 1:20-21 ; Luk 1:31 , en Luk 2:21 .
,
▼▼ Mijn Naam Dat is, mij.
,
▼ 2En Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuiveren pijl gesteld, in Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen. ▼
,
▼
,
▼▼ heeft Hij Mij bedekt; Dat is, Hij heeft mij bewaard tegen de listen der schriftgeleerden en farizeën, dat zij mij tegen mijnen wil en eer het tijd was niet hebben kunnen vangen noch doden.
,
▼▼ tot een zuiveren Een zuivere gladde pijl gaat lichter ergens door dan een verroeste doet.
,
▼ 3En Hij heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Knecht, Israël, door Welken Ik verheerlijkt zal worden. ▼▼ Gij zijt Mijn Knecht, Zie boven Isa 42:1 , en Isa 51:16 . De zin dezer woorden is: O Christus, Gij zijt niet alleen mijn knecht; maar Gij zijt ook de rechte Israël, die met God en zijn machtigen toorn strijdende, de overwinning behouden zult, waarvan Jakob alleen een voorbeeld geweest is als hij, met den engel des Heeren strijdende, dien overwonnen heeft, waarvan hij den naam Israël gekregen heeft.
,
▼▼ door Welken Ik Of, in welken. Anders: Israël [is degene] van welken Ik mij door u roemen zal. De zin is: Ik beveel U dat gij vooreerst mijn heerlijk woord zult voordragen den Israëlieten, of dat gij onder hen allereerst mijne heerlijkheid zult verkondigen. Zie Mat 10:6 , en Mat 15:24 ; Act 13:46 , en Act 28:25 , enz.
4Doch Ik zeide: Ik heb te vergeefs gearbeid, Ik heb Mijn kracht onnuttelijk en ijdellijk toegebracht; gewisselijk, Mijn recht is bij den Heere, en Mijn werkloon is bij Mijn God. ▼▼ Ik zeide Te weten, de Heere Christus, die hier klaagt over het ongeloof en de boosheid van het grootste deel der Joden.
,
▼▼ te vergeefs Te weten met mijne predikatiën, bij de verstokte Joden.
,
▼▼ onnuttelijk Hebreeuws, in het woeste.
,
▼▼ toegebracht; Hebreeuws, verteerd, dat is gebruikt.
,
▼▼ gewisselijk, Of, nochtans is mijn recht bij den Heere.
,
▼▼ Mijn recht Dat is, mijn loon, dat mij met recht toekomt. Alsof Christus zeide: Hoewel mijne arbeid zulke vruchten niet heeft voortgebracht als Ik wel wenste, zo getroost Ik mij daarmede, dat Ik mijn hemelsen Vader getrouwelijk heb gediend in het ambt, dat Hij mij heeft opgelegd, en het is Hem ook wel bekend. Vergelijk Mat 23:37 . In het volgende werkloon. Hebreeuws eigenlijk: werk, of arbeid, en het wordt voor arbeidsloon genomen. Zie Jer 22:13 .
5En nu zegt de Heere, Die Mij Zich van moeders buik af tot een Knecht geformeerd heeft, dat Ik Jakob tot Hem wederbrengen zou; maar Israël zal zich niet verzamelen laten; nochtans zal Ik verheerlijkt worden in de ogen des Heeren, en Mijn God zal Mijn Sterkte zijn. ▼▼ Jakob Dat is, de Joden.
,
▼
,
▼
,
▼▼ nochtans De zin is: Onaangezien de onboetvaardigheid van het grootste deel van het volk van Israël, zal mijn getrouwe arbeid en naarstigheid in de bediening van mijn predikambt bij mijn hemelsen Vader in waarde zijn en blijven.
,
▼▼ zal Mijn Sterkte zijn Of, is mijne sterkte geworden; dat is, God troost mij door zijn Heiligen Geest tegen de ondankbaarheid der Joden. Vergelijk Mat 11:25-26 ; Joh 6:36-37 , en Joh 10:26-27 .
6Verder zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, om op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen de bewaarden in Israël; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. ▼▼ Het is te gering, Hebreeuws, het is te licht. Alsof Hij zeide: de waardigheid van uw persoon, als die daar zijt de eeuwige en enige Zoon van God de Vader, alsook het hoge ambt waartoe Ik U beroepen hebt, vereist wat meer en wat voortreffelijkers, dan dat Gij alleen het volk van Israël zoudt oprichten en weder terechtbrengen. Ik heb U tot een Zaligmaker der ganse wereld verordineerd; daarom, ofschoon U het grootste deel onder de Joden niet wil kennen noch aannemen, zo zullen er velen onder de heidenen gevonden worden, die het doen zullen, en zal de Christelijke kerk des te minder niet zijn, maar veel meer zal zij daardoor vermeerderd worden.
,
▼▼ op te richten Te weten door de predikatie van het heilig Evangelie.
,
▼
,
▼▼ ten Licht Dit is een klare profetie van de bekering der heidenen tot Christus. Zie boven Isa 42:6 ; Luk 2:32 ; Act 13:46-47 , en Act 26:17-18 .
,
▼▼ Mijn heil Dat is, een heil der heidenen, van mij verordineerd.
7Alzo zegt de Heere, de Verlosser van Israël, Zijn Heilige, tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot den Knecht dergenen, die heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, ook vorsten, en zij zullen zich voor U buigen; om des Heeren wil, Die getrouw is, om den Heilige Israëls, Die U verkoren heeft. ▼
,
▼▼ de verachte ziel, Hebreeuws, den verachte van ziel; dat is tot Christus, die in deze wereld van alle goddelozen [die te aller tijd verre de meesten zijn geweest] is veracht geweest. Anders: dien een ieder veracht. Anders: tot [dien] welken de ziel, [dat is schier ieder man, de grootste en voornaamste hoop der Joden] veracht. Zie Isa 53:3 ; Mat 27:22-23 , Mat 27:29 , Mat 27:40 ; Joh 7:48 .
,
▼▼ het volk Te weten het boze Joodse volk.
,
▼▼ tot den Knecht Dat is, tot Christus, die in de gedaante van een knecht in deze wereld verschenen is.
,
▼▼ die heersen Te weten te Jeruzalem, als Herodes, Pontius Pilatus, enz.
,
▼▼ zullen het zien Of, zullen U zien; dat is, kennen en eren voor den Heiland en Zaligmaker der wereld. Zie Psa 71:10-11 .
,
▼
,
▼▼ zij zullen zich Of, en zullen U aanbidden.
,
▼▼ om des HEEREN wil, God den Vader in den Zoon erende.
,
▼▼ Die getrouw is, Die zijne belofte van de zending van zijn Zoon Jezus Christus in het vlees getrouwelijk houden zal.
,
▼▼ den Heilige Israëls, Dit is, om desgenen wil, die de Heilige Israëls is; zie boven in vs.7.
,
▼▼ Die U verkoren heeft Te weten tot zijn knecht en Middelaar der uitverkorenen. Hier is verandering van persoon, want tevoren heeft hij van Christus gesproken in den derden persoon, hier in den tweeden.
8Alzo zegt de Heere: In dien tijd des welbehagens heb Ik U verhoord, en ten dage des heils heb Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren, en Ik zal U geven tot een verbond des volks, om het aardrijk op te richten, om de verwoeste erfenissen te doen beërven; ▼▼ de HEERE Te weten God de Vader.
,
▼
,
▼▼ heb Ik Dit wordt gesproken in den verleden tijd; maar het is te verstaan in den toekomenden tijd.
,
▼▼ U verhoord, O Christus.
,
▼▼ en ten dage Dit si met andere woorden hetgeen straks gezegd is.
,
▼
,
▼▼ bewaren, Te weten tegen al uwe vijanden, dat gij van geen derzelven overwonnen wordt.
,
▼
,
▼▼ des volks, Te weten van het volk Gods.
,
▼▼ het aardrijk Dat is, de inwoners der aarde, te weten de uitverkorenen. De zin is: Opdat Gij, Jezus Christus, uw kerk, die uw erve is, wederom opricht en daarin woont.
,
▼▼ de verwoeste Men kan hier door de verwoeste erfenissen verstaan, eerst het land Kanaän, dat ten tijde der Babylonische gevangenschap verwoest was; zie vs.19 en voorts de zaligheid, waarvan de duivel de uitverkorenen poogde te onterven, te beroven, en hun dezelve woest te maken.
9Om te zeggen tot de gebondenen: Gaat uit; tot hen, die in duisternis zijn: Komt te voorschijn; zij zullen op de wegen weiden, en op alle hoge plaatsen zal hun weide wezen. ▼
,
▼▼ die in duisternis zijn Dat is, die in onwetendheid en in geestelijke treurigheid leven.
,
▼▼ Komt te voorschijn; Of, komt hervoor, openbaart u. Hebreeuws eigenlijk, wordt ontdekt, of geopenbaard.
,
▼▼ zij zullen Te weten, die van u krachtiglijk zullen beroepen zijn.
,
▼▼ op de wegen Dat is, aan alle hoeken en kanten. De zin is: Nadat zij uit de geestelijke gevangenschap der zonden en des duivels verlost zijn, zullen zij rijkelijk aan de ziel en aan het lichaam gezegend worden, en zij zullen deze zegeningen overal genieten.
10Zij zullen niet hongeren, noch dorsten, en de hitte en de zon zal hen niet steken; want hun Ontfermer zal ze leiden, en Hij zal hen aan de springaders der wateren zachtjes leiden. ▼▼ Zij zullen niet Hetgeen God hier zegt, zal in den hemel vervuld worden. Zie Rev 7:16 . De mening is dat de uitverkorenen in den hemel geen ongemak lijden zullen; maar dat zij volkomen gelukzalig zijn zullen, waarvan de genieting van het manna en het water uit den rotssteen in de woestijn een voorbeeld geweest is.
,
▼▼ niet steken; Hebreeuws, niet slaan.
,
▼
,
▼▼ Hij zal hen Dat is, Hij zal hen verkwikken door den troost des Heiligen Geestes, daartoe gebruikende de troostelijke beloftenissen, die God den zijnen is doende.
11En Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, en Mijn banen zullen verhoogd zijn. ▼▼ Ik zal Dat is, Ik zal alle hindernissen uit den weg nemen; daarentegen zal Ik alle behulp en bevordering doen, opdat mijne uitverkorenen uit alle hoeken en einden der ganse wereld tot de gemeenschap van het volk Gods gebracht worden. Het zijn de woorden van God den Vader.
,
▼▼ zijn Of, worden.
12Zie, dezen zullen van verre komen; en zie, die van het noorden en van het westen, en geen uit het land van Sinim. ▼
,
▼ 13Juicht, gij hemelen! en verheug u, gij aarde! en gij bergen! maakt gedreun met gejuich; want de Heere heeft Zijn volk vertroost, en Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen. ▼
,
▼ 14Doch Sion zegt: De Heere heeft mij verlaten, en de Heere heeft mij vergeten. ▼▼ Sion zegt Dat is, de gelovige Joden, die dit spreken, hard geperst zijnde door de grote en menigvuldige ellenden, die hen overvielen.
15Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over den zoon haars buiks? Ofschoon deze vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. ▼
,
▼
,
▼▼ Ofschoon Of, ja dezelve; te weten vrouwen; anders: nog kunnen dezen vergeten, of maar of zij ze vergaten, zo zal Ik nochtans, enz.
,
▼
,
▼ 16Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds voor Mij. ▼▼ Ik heb u Dat is, Ik zal altijd uwer gedachtig zijn en zorg voor u dragen.
,
▼▼ gegraveerd; Of, geschreven, getekend.
,
▼▼ uw muren O Jeruzalem.
,
▼▼ zijn steeds Alsof de Heere zeide: Gelijk Ik de muren van Jeruzalem, door de Chaldeën verwoest zijnde, zal herbouwen, alzo zal Ik het geestelijk Jeruzalem, mijne kerk, die nu klein, ja schier geheel vervallen is, weder opbouwen en beschermen.
17Uw zonen zullen zich haasten; maar uw verstoorders en uw verwoesters zullen van u uitgaan. ▼▼ zonen Of, kinderen; dat is de uitverkorenen, die in u door het zaad van het Woord Gods zullen geboren worden, die zullen met grote begeerte haastelijk komen tot de gemeenschap der gemeente.
,
▼▼ uw verstoorders Dat is, de valse leraars en twistmakers, als schriftgeleerden en farizeën, mitsgaders al degenen, die door hun valse leer en ergerlijk leven u schadelijk zijn en afbreuk doen.
,
▼▼ van u uitgaan Of, uit u.
18Hef uw ogen op rondom, en zie, alle deze vergaderen zich, zij komen tot u; Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere, zekerlijk, gij zult u met alle dezen als met een sieraad bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk een bruid. ▼▼ alle deze Versta, de bekeerde heidenen, die de kerk zullen vermeerderen en versieren, zich tezamen onder enen herder vervoegende.
,
▼▼ tot u; Of, uwenthalve.
,
▼▼ met alle dezen Te weten met al de uitverkorenen, die de Heere onder zijne gehoorzaamheid brengen zal, zo uit de Joden als uit de heidenen.
,
▼▼ als met een sieraad Het grote getal der ware Christengelovigen is het sieraad der kerk.
,
▼▼ gelijk een bruid Dat is, gelijk ene bruid haar sieraad aandoet, of om zich bindt, als zij zich oppronkt.
19Want in uw woeste en uw eenzame plaatsen, en uw verstoord land, gewisselijk, nu zult gij benauwd worden van inwoners; en die u verslonden, zullen zich verre van u maken. ▼▼ in De zin is: De menigte dergenen, die zich tot de Christelijke gemeente begeven zullen, zal zo grote zijn dat de kerk, die tevoren als een woeste en eenzame plaats geweest is, zal vervuld, ja schier te eng worden om al de aankomende Christengelovigen uit de heidenen te bevatten, want de gelovigen zullen door de ganse wereld verspreid worden.
,
▼▼ verstoord Het Joodse land is verstoord geworden, zo door de Babyloniërs als door de Romeinen en andere natiën.
,
▼
,
▼▼ benauwd Of, geprangd, geperst worden; te weten als de uitverkoren heidenen tot u zullen inkomen en zich tot de gemeente vervoegen zullen.
,
▼▼ die u verslonden, Dat is, die u tevoren schenen te willen verslinden door hun tirannische vervolging en leer, als daar waren de schriftgeleerden, farizeën en tirannen, enz.
20Nog zullen de kinderen, waarvan gij beroofd waart, zeggen voor uw oren: De plaats is mij te nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge. ▼▼ de kinderen, Hebreeuws, de kinderen uwer kinderberoving; dat is, uwer onvruchtbaarheid, namelijk de heidenen, die wel eigenlijk uwe kinderen niet zijn, als van u lichamelijk niet gegenereerd zijnde, maar nu door het geloof kinderen der gemeente geworden zijn, nadat gij, Joden, vanwege de ongelovigheid en onboetvaardigheid als kinderloos en onvruchtbaar voor het meeste deel te achten zijt. Anderen vertalen dit vs. aldus: De kinderen, die gij krijgen zult, toen gij van uwe kinderen beroofd waart, zullen nog zeggen voor uwe oren; dat is dat gij het hoort.
,
▼▼ De plaats Dit betekent den groten aanwas der Christelijke kerk.
,
▼▼ wijk van mij, Of, geef mij plaats.
21En gij zult zeggen in uw hart: Wie heeft mij dezen gegenereerd, aangezien ik van kinderen beroofd en eenzaam was? Ik was in de gevangenis gegaan, en weggeweken; wie heeft mij dan dezen opgevoed? Ziet, ik was alleen overgelaten, waar waren dezen? ▼▼ gij zult zeggen Te weten gij Joodse kerk, zult u bij uzelve verwonderen over de grote menigte der heidenen, die zich tot de kerk Gods vervoegen zullen.
,
▼▼ in de gevangenis Te weten in de Babylonische gevangenschap.
,
▼▼ weggeweken; Te weten uit mijn land.
22Alzo zegt de Heere Heere: Ziet, Ik zal Mijn hand opheffen tot de heidenen, en tot de volken zal Ik Mijn banier opsteken; dan zullen zij uw zonen in de armen brengen, en uw dochters zullen op den schouder gedragen worden. ▼▼ Ik zal Mijn hand Dat is, Ik zal de heidenen krachtiglijk beroepen door de predikatie van het heilig Evangelie en de innerlijke werking van den Heiligen Geest.
,
▼▼ opsteken; Of, opwerpen, of verheffen.
,
▼ 23En koningen zullen uw voedsterheren zijn, hun vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten lekken; en gij zult weten, dat Ik de Heere ben, dat zij niet beschaamd zullen worden die Mij verwachten. ▼▼ koningen De zin is dat de koningen niet alleen zich tot de gemeente van Christus zullen vervoegen; maar zij zullen ook hunne macht en autoriteit gebruiken tot aanwas en bescherming derzelve.
,
▼▼ hun vorstinnen Dat is, der koningen huisvrouwen.
,
▼▼ zoogvrouwen; Of, zoogammen.
,
▼▼ zij zullen zich Dat is, zij zullen u burgerlijke eerbieding doen; zij zullen zich voor u verootmoedigen en zich aan u onderwerpen. Die zullen zij doen om Christus wil, die het Hoofd zijner kerk is.
,
▼ 24Zou ook een machtige de vangst ontnomen worden, of zouden de gevangenen eens rechtvaardigen ontkomen? ▼▼ Zou ook Dit spreekt de vervolgde en van de tirannen bedrangde kerk, ten aanzien van het geweld der vervolgers.
,
▼▼ eens rechtvaardigen Die met enig recht, hetzij van oorlog of anderszins iemand in vaste gevangenschap houdt.
25Doch alzo zegt de Heere: Ja, de gevangenen des machtigen zullen hem ontnomen worden, en de vangst des tirans zal ontkomen; want met uw twisters zal Ik twisten, en uw kinderen zal Ik verlossen. ▼▼ Ja, Versta dit gesproken te zijn niet alleen van de gevangen Joden in de Babylonische gevangenschap, die de machtige koningen van Babel door krijgsrecht of geweld onder hunne heerschappij alzo gebracht hadden dat het onmogelijk scheen hen daaruit te verlossen; maar versta dit ook, onder een voorbeeld gesproken te zijn van den duivel, hel, dood, onder welker heerschappij God ons door zijn rechtvaardig oordeel had overgegeven om onze zonden; Christus heeft ons uit hun geweld verlost, aan God zijnen hemelsen Vader voor ons betalende; Hij is sterker dan al onze vijanden.
,
▼▼ ontkomen; Of, vrij en losgemaakt worden.
,
▼
,
▼▼ verlossen Of, bewaren, behouden.
26En Ik zal uw verdrukkers spijzen met hun eigen vlees, en van hun eigen bloed zullen zij dronken worden, als van zoeten wijn; en alle vlees zal gewaar worden, dat Ik, de Heere, uw Heiland ben, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs. ▼▼ Ik zal uw Dat is, Ik zal maken dat uwe vijanden en vervolgers, te weten de vijanden mijner kerk, hun eigen vlees zullen eten, dat zij elkander zullen verscheuren en verslinden. Ik zal met hen handelen gelijk ik eertijds met de Midianieten en andere van mijne vijanden gehandeld heb.
,
▼▼ alle vlees Dat is, alle mensen, van wat staat of rang dat zij zijn.
Copyright information for
DutSVVA