Isaiah 59:1-3

1Ziet, de hand des Heeren is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen. 2Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort.
 verbergen Dat is, maken dat Hij het aangezicht verbergt.
,
 niet hoort Te weten uwe gebeden, dat is dat Hij u niet helpt.
3Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingeren met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht.
 uw handen Hebreeuws, uwe palmen. Zie Isa 1:15 .
,
 valsheid, Of, leugen.
,
 dicht onrecht Of, spreekt uit.
Copyright information for DutSVVA