Isaiah 7:4

4En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten dezer rokende vuurbranden; vanwege de ontsteking des toorns van Rezin en der Syriërs, en van den zoon van Remalia;
 Wacht u, Te weten van te vrezen.
,
 die twee staarten Aldus noemt de profeet verachtzaamlijk den koning van Syrië en den koning van Israël, en hij geeft te kennen dat hun toorn [die als een brandend vuur scheen te zijn en alsof zij de gehele wereld zouden in brand gebracht hebben] weinig te achten was en haast vergaan of gene kracht meer hebben zou, hen vergelijkende bij een hout, dat schier verbrand was en weinig of geen vuur meer had, maar alleenlijk nog rook van zich gaf. De koning van Syrië was bijna uitgebrand, of ten onder gebracht door Joas, den zoon van Joahas; 2Ki 13:25 . De koning van Israël was schier teniet gekomen door inlandse muiterij en krijg, 2Ki 15:10 , 2Ki 15:14 , 2Ki 15:16 , en zij beiden door Pul, den koning van Assyrië, 2Ki 15:19 , en 1Ch 5:26 .
,
  van den zoon van Remália; De profeet verwaardigt zich niet hem bij zijnen naam te noemen, of den titel van koning te geven, bedoelende nochtans Pekah, den koning van Israël, zoon van Remalia.
Copyright information for DutSVVA