James 1:15

15Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart den dood.
 ontvangen hebbende Hij verklaart dit nader met een gelijkenis van een vrouw, die hare vrucht eerst ontvangt en daarna baart. Door het ontvangen der begeerlijkheid wordt verstaan een tweede beweging in het hart, waardoor nu ook de wil zulks toestemt, gelijk als David door het aanschouwen van de vrouw van Uria eerst verlokt werd om die te begeren, en daarna besloot in zijn hart dat hij haar wilde gebruiken. Waarmede de zonde nu als ontvangen was; 2Sa 11:2, enz.
,
 baart zonde; Dat is, brengt voort, en volbrengt metterdaad de uiterlijke zonde, die daarom gewoonlijk dadelijke zonden genoemd wordt, en hier voleindigde zonde. Waaruit dan niet besloten kan worden, dat de begeerlijkheid geen zonde zou zijn; maar wel het tegendeel, omdat zij zulke kwade vruchten voortbrengt, dat zij een kwade boom moet zijn; Mat 7:17-18.
,
 voleindigd zijnde Dat is, uiterlijk begaan zijnde. Dit is een beschrijving van de dadelijke zonde.
,
 baart De apostel gebruikt hier een Grieks woord, hetwelk eigenlijk gezegd wordt van een vrouw, die van hare vrucht scheidt, en deze uit haar lichaam voortbrengt, om te blijven bij de vorige gelijkenis.
,
 den dood Namelijk de tijdelijke en eeuwige. Zie Deu 27:26; Eze 18:4; Rom 1:32, en Rom 6:23; waaruit niet kan besloten worden, dat alleen de dadelijke zonden den dood verdienen, en niet de inwendige kwade begeerlijkheden. Want dat deze ook den dood verdienen, getuigen uitdrukkelijk Mozes, Deu 27:26; Christus, Mat 5:22, Mat 5:28; Paulus, Rom 5:14, en Rom 7:7; 1Jo 3:15; maar de apostel leert alleen hoe de zonde ons allengskens meer en meer tot den dood brengt.
Copyright information for DutSVVA