Judges 1:16

16De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen heen en woonden met het volk.
 Keniet, Versta, Jethro; zie Num 24:21-22.
,
 de Palmstad op, Jericho. Zie Deu 34:3.
,
 Harad is; De naam ener stad, gelegen bij het gebergte Seïr, en misschien ook van een koning van die plaats. Zie Num 21:1.
,
 en zij gingen heen Hebreeuws, en hij ging en woonde, of, bleef met, of, bij het volk. Hij, namelijk, de Keniet; dat is, Jethro's nakomelingen. Sommigen zetten het aldus over: Want hij [de Keniet] was [mede] getogen, en was gebleven, of, had gewoond bij het volk, namelijk Israël. Zie Num 10:29, en Num 24:21-22; 1Sa 15:6.
Copyright information for DutSVVA