Judges 1:29-31

29Ook verdreef Efraïm de Kanaänieten niet, die te Gezer woonden; maar de Kanaänieten woonden in het midden van hem te Gezer.
 Gezer woonden; Gelegen bij de beek Gaäs naar de Middellandse zee toe, zijnde mede ene stad der Levieten, Jos 21:21.
30Zebulon verdreef de inwoners van Kitron niet, noch de inwoners van Nahalol; maar de Kanaänieten woonden in het midden van hem, en waren cijnsbaar.
 Kitron niet, Gelegen bij het gebergte van Zebulon westwaarts, nabij den oorsprong van de beek Jiftahel.
,
 Náhalol; Zie Jos 19:15.
,
 hem, Zebulon.
31Aser verdreef de inwoners van Acco niet, noch de inwoners van Sidon, noch Achlab, noch Achsib, noch Chelba, noch Afik, noch Rechob;
 Acco niet, Deze plaatsen waren gelegen aan de Middellandse zee, alleenlijk lagen Afik en Achlaz wat landwaarts in. Van Asers lot zie Jos 19:24, enz. Rechob was ook een stad der Levieten, Jos 21:31, mede landwaarts in gelegen. Zie Num 13:21.
,
 Achlab, Dat is, de inwoners van deze steden.
Copyright information for DutSVVA