Judges 12:3

3Als ik nu zag, dat gij niet verlostet, zo stelde ik mijn ziel in mijn hand, en toog door tot de kinderen Ammons, en de Heere gaf hen in mijn hand; waarom zijt gij dan te dezen dage tot mij opgekomen, om tegen mij te strijden?
 gij niet verlostet, Efraïm.
,
 hand, Hebreeuws, palm; dat is, ik stelde mijn leven in groot perijkel; alzo 1Sa 19:5, en 1Sa 28:21; Job 13:14; Psa 119:109. De manier van spreken schijnt genomen te zijn van degenen, die een kostelijk en nochtans zeer breekbaar ding, als glas of iets dergelijks, in de hand dragen, met perijkel van te laten vallen en gebroken te worden. Vergelijk boven, Jdg 9:17.
,
 HEERE gaf hen in mijn hand; Bevestigende mijn beroep en de billijkheid of rechtvaardigheid van dezen krijg.
,
 waarom zijt gij dan Dewijl gij gans geen reden hebt.
Copyright information for DutSVVA