Judges 13:6

6Toen kwam deze vrouw in, en sprak tot haar man, zeggende: Er kwam een Man Gods tot mij, Wiens aangezicht was als het aangezicht van een Engel Gods, zeer vreselijk; en ik vraagde Hem niet, van waar Hij was, en Zijn naam gaf Hij mij niet te kennen.
 Man Gods tot mij, Alzo worden de profeten en leraars van Gods volk genoemd, omdat zij van God tot een heiligen en goddelijken dienst beroepen zijn, denwelken Hij, als zijnde zijn boden, zijn heiligen wil zeer gemeenzaam openbaart, om dien het volk aan te dienen, en omdat zij instrumenten zijns Heiligen Geestes zijn. Zie Jos 14:6; 1Sa 2:27; 1Ki 13:1, en 1Ki 17:18, 1Ki 17:24; 2Ki 4, 2Ki 5, 2Ki 6, 2Ki 7, 2Ki 8; Ezr 3:2; Neh 12:24, Neh 12:36, ook 1Ti 6:11; 2Ti 3:17; 2Pe 1:21.
,
 vreselijk; Dat is, aanzienlijk, eerwaardig, of ook verschrikkelijk.
Copyright information for DutSVVA