Judges 17:6
6In diezelve dagen was er geen koning in Israël; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. ▼▼ koning in Israël; Dat is, geen regent, richter, overste, of wettelijke hoge overheid, die het volk in tucht en orde hield; anders zou het schijnen alsof er tevoren koningen in Israël geweest waren, maar nu niet. Alzo wordt het woord koning ook in het algemeen voor regeerder genomen, Gen 36:31; Deu 33:5. Dit wordt hier en in het volgende meermalen verhaald, als een reden van deze woeste ongebondenheid, dat iedereen deed niet wat recht en goed was in Gods ogen, maar in zijn eigen ogen, dat is, wat hemzelven goeddocht en wat hij maar wilde. Hieruit wordt ook afgenomen dat deze geschiedenissen behoren tot een tijd, in welken geen richter of wettelijke hoge overheid in Israël was.
Copyright information for
DutSVVA