Judges 3:3

3Vijf vorsten der Filistijnen, en al de Kanaänieten, en de Sidoniërs, en de Hevieten, wonende in het gebergte van den Libanon, van den berg Baäl-hermon, tot daar men komt te Hamath.
 vorsten der Filistijnen, Zie Jos 13:3, en onder, Jdg 16:5, of drossaards, baljuwen, potestaten.. Anders, gouvernementen, drosambten, regentschappen
,
 Hevieten, Hebreeuws, Chivviten
,
 Libanon, Gelegen aan de noordelijke grenzen van Kanaän, zeer vermaard, en dikwijls in de Heilige Schrift vermeld.
,
 Baäl-hermon, Gelegen aan het oostelijke einde van het gebergte Libanon, noordwaarts van Basan af. Zie 1Ch 5:23. De berg Hermon was aan het westelijke einde van Libanon, bij Sidon. Zie Deu 3:9, en Deu 4:48.
,
 Hamath Gelegen aan de noordelijke landpale van Kanaän.
Copyright information for DutSVVA