Judges 5:4-5

4Heere! toen Gij voorttoogt van Seir, toen Gij daarheen traadt van het veld van Edom, beefde de aarde, ook droop de hemel, ook dropen de wolken van water.
 voorttoogt Uw volk voorgaande en leidende door de wolkkolom.
,
 Seïr, Voerende uw volk van den berg Hor [na de overwinning des Kanaänietischen konings van Harad] langs de grenzen der Edomieten, die hun den doortocht weigerden, naar het land der koningen Sihon en Og, om die te verdelgen en Israël in het beloofde land te brengen. Zie Num 20:21, en Num 21:24, enz.
,
 beefde de aarde, Het was alsof zich alle creaturen van onderen en van boven over uw aankomst en tegenwoordigheid ontzetten. Vergelijk Psa 68:8-9.
5De bergen vervloten van het aangezicht des Heeren; zelfs Sinaï van het aangezicht des Heeren, des Gods van Israël.
 bergen vervloten Het was, of scheen niet anders dan of zulks geschiedde. Vergelijk Psa 68:15, Psa 68:17, en Psa 97:5. Men kan dit ook duiden op de heidense volken, Amorieten en Kanaänieten, aan de bergen wonende, die vanwege Israëls aankomst en de grote daden Gods die zij gehoord hadden, sidderden en beefden. Vergelijk Deu 2:25; Jos 5:1.
,
 zelfs Sinaï Alles, wat zij achter zich lieten, als Sinaï, en waar zij naar toe trokken ontstelde zich. Of, [gelijk] als Sinaï gedaan had ten tijde toen God zijn wet gaf. Vergelijk Psa 68:9.
Copyright information for DutSVVA