Jeremiah 12:1-2

1Gij zoudt rechtvaardig zijn, o Heere! wanneer ik tegen U zou twisten; ik zal nochtans van Uw oordelen met U spreken; waarom is der goddelozen weg voorspoedig, waarom hebben zij rust, allen, die trouwelooslijk trouweloosheid bedrijven?
 zoudt rechtvaardig De zin is: Gij zoudt in al uw doen rechtvaardig bevonden worden [gelijk Psa 51:6 ] , indien ik met U wilde rechten, pleiten of twisten over uwe oordelen, manier of wijze van regering, die Gij onderhoudt met goddelozen en vromen, waarvan in het volgende; vergelijk Psa 73:2-3 , enz.
,
 ik zal nochtans Of, laat mij nochtans met U pleiten, of rechten; dat is, mijne klachten U voordragen; vergelijk boven Jer 4:12 . Hebreeuws, oordelen, of rechten met U spreken.
,
 weg Dat is, hun voornemen en doen; zie Gen 6:12 . Dit ziet wel in het bijzonder op die van Anathoth, waarvan in Jer 11 , en onder vs.5 gesproken wordt, maar past ook wijders op andere dergelijken in het algemeen.
2Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld, zij gaan voort, ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij in hun mond, maar verre van hun nieren.
 gaan voort, Dat is, schieten op, wassen daarheen, breiden zich uit.
,
 dragen zij Hebreeuws, maken zij; zie Psa 1:3 , en Hos 8:7 .
,
 nabij Zij spreken en roemen van U. Zie Isa 29:13 ; Mat 15:8 .
,
 nieren Zie boven Jer 11:20 .
Copyright information for DutSVVA