Jeremiah 19:3

3En zeg: Hoort des Heeren woord, gij koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! Alzo zegt de Heere der heirscharen, de God Israëls: Ziet, Ik zal een kwaad brengen over deze plaats, van hetwelk een ieder, die het hoort, zijn oren klinken zullen;
 koningen van Juda Dat is, koning met zijne vorsten en regenten, gelijk enigen dit verstaan; vergelijk onder Jer 46:25 . Anders kan men het ook passen op den tegenwoordigen koning en zijne navolgers, tot de Babylonische gevangenschap toe.
,
 heirscharen, Zie 1Ki 18:15 .
,
 kwaad Dat is, plaag en ellende en ongeLucas
,
 oren Zie 2Ki 21:12 .
Copyright information for DutSVVA