Jeremiah 20:2
2Zo sloeg Pashur den profeet Jeremia, en hij stelde hem in de gevangenis, dewelke is in de bovenste poort van Benjamin, die aan het huis des Heeren is. ▼
,
▼▼ gevangenis, Hebreeuws eigenlijk, omkering, als strekkende tot omkering van den welstand der misdadigers. Zie wijders
2Ch 16:10 . Sommigen menen dat deze gevangenis alzo genoemd is vanwege de engheid der plaats, als waarin men zich nauwelijks kon omkeren; alzo onder
Jer 29:26 .
,
▼▼ bovenste poort Anders: hoge poort; gelijk
2Ch 23:20 . Vergelijk onder
Jer 26:10 . Van dezen naam, bovenste, of hoogste, is verscheiden gevoelen.
,
▼▼ Benjamin, Dat is, staande naar het land van Benjamin toe.