Jeremiah 27:18-20

18Maar zo zij profeten zijn, en zo des Heeren woord bij hen is, laat hen nu bij den Heere der heirscharen voorbidden, opdat de vaten, die in het huis des Heeren, en in het huis des konings van Juda, en te Jeruzalem zijn overgebleven, niet naar Babel komen.
 voorbidden, Hebreeuws, bejegenen, aanlopen, tussenkomen; te weten met voorbiddingen; gelijk boven Jer 7:16 , zie aldaar.
19Want zo zegt de Heere der heirscharen, van de pilaren, en van de zee, en van de stellingen, en van het overige der vaten, die in deze stad zijn overgebleven.
 pilaren, Zie 2Ki 25:16-17 .
20Die Nebukadnezar, de koning van Babel, niet heeft weggenomen, als hij Jechonia, den zoon van Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem, naar Babel gevankelijk wegvoerde, mitsgaders al de edelen van Juda en Jeruzalem;
 edelen van Juda en Jeruzalem; Hebreeuws, witte; zie Neh 2:16 .
Copyright information for DutSVVA