Jeremiah 29:25-26
25Zo spreekt de Heere der heirscharen, de God Israëls, zeggende: Omdat gij brieven in uw naam gezonden hebt tot al het volk, dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den zoon van Maaseja, den priester, en tot al de priesteren, zeggende: ▼▼ uw naam Op uw eigen gezag, niet door mijn last, gelijk gij u valselijk beroemt.
,
▼
,
▼▼ zeggende Gelijk boven vs.3.
26De Heere heeft u tot priester gesteld, in plaats van den priester Jojada, dat gij opzieners zoudt zijn in des Heeren huis over allen man, die onzinnig is, en zich voor een profeet uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis en in den stok. ▼▼ Jójada, Sommigen menen dat hij verstaat den hogepriester Jojada, [van wiens voortreffelijke daden te zien is 2Ki 11 , en 2Ch 23] , om, naar de wijze der valse profeten, hem te vleien. Anderen menen dat het een ander is geweest, die òf dood, òf naar Babel mede weggevoerd was, zulks dat Zefanja naar de orde in zijne plaats opgevolgd is.
,
▼▼ opzieners zoudt zijn Of, bevelhebbers.
,
▼
,
▼
,
▼▼ stok Het Hebreeuwse woord tsinok wordt alleen hier gevonden, zodat het onzeker is wat voor een soort van gevangenis, òf ketens en boeien, òf ook doodstraf het eigenlijk betekent. Sommigen vergelijken het met kikkim, dat ook ketens en boeien betekent; anderen menen: het is samengevoegd van tsi, dat is een schip, en janak, dat is zuigen, en zetten het over zuigschip of zuigschuit, zijnde geweest bij de Perzen [ook misschien bij andere aangelegen volken] een zeer wrede doodstraf, wanneer een mens tussen twee op elkaar gepaste schuiten gelegd en als ingepakt werd, het hoofd, de handen en voeten alleenlijk buiten stekende, en alzo gelaten, onder anderen met honig en melk [die hij moest inzuigen] gevoed, steeds met het aangezicht naar de zon gekeerd, van buiten van de vliegen, en van binnen van het gewormte en vuiligheid geplaagd, zeer deerlijk ten laatste verging.
Copyright information for
DutSVVA