Jeremiah 3:12

12Ga henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israël! spreekt de Heere, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de Heere. Ik zal den toorn niet in eeuwigheid behouden.
 noorden, Naar Assyrië en Medië toe, waar de tien stammen waren heengevoerd; 2Ki 17:6 .
,
 toorn Hebreeuws, aangezicht; dat is mijn toorn, of mijn toornig aangezicht, waardoor Gods strenge straffen verstaan worden. Zie Psa 21:10 , onder Jer 4:26 ; Lev 17:10 . Anders: mijn aangezicht tegen u niet nederslaan, of nederwerpen; dat is, Ik zal u met geen toornig of stuurs gelaat aanzien, [vergelijk Gen 4:5-6 ] maar u gunst en genade bewijzen.
,
 goedertieren, Zie 2Ch 6:41 .
,
 den toorn Zie boven vs.5.
Copyright information for DutSVVA