Jeremiah 32:12
12En ik gaf den koopbrief aan Baruch, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja, voor de ogen van Hanameel, mijns ooms zoon, en voor de ogen der getuigen die den koopbrief hadden onderschreven; voor de ogen van al de Joden, die in het voorhof der bewaring zaten. ▼ , ▼▼ zoon , Dit is hier bijgevoegd uit vs.7-9. Anders: van mijn neef; dewijl het Hebreeuwse woord dod ook breder somtijds, en voor een beminden en zeer lieven vriend genomen wordt, gelijk te zien is in Salomo's Hooglied.
,
▼▼ onderschreven; Hebreeuws, in den koopbrief hadden geschreven, gelijk boven vs.10.
,
▼▼ zaten Of, woonden.
Copyright information for
DutSVVA