Jeremiah 32:31

31Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij deze stad geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht wegdeed;
 tot Mijn toorn Dat is, zij heeft niets anders gedaan dan dat diende om mijn toorn en grimmigheid te verwekken, daarover zijn zij [gelijk men zegt] altijd uit geweest, daarop hebben zij toegelegd. Anders: in mijnen toorn; dat is, Ik ben op hen vertoornd geweest, enz.
Copyright information for DutSVVA