Jeremiah 33:4

4Want zo zegt de Heere, de God Israëls, van de huizen dezer stad, en van de huizen der koningen van Juda, die door de wallen en door het zwaard zijn afgebroken:
 stad, Niettegenstaande [wil de Heere zeggen] dat de staat dezer stad en harer inwoners zo ellendig zal zijn, dat zij buiten alle menselijke mogelijkheid van herstelling zal wezen, nochtans zal Ik haar herstellen gelijk volgt vs.6.
,
 wallen Dat is, die haast en zekerlijk zullen afgebroken worden, als de Chaldeën van hun opgeworpen wallen of bolwerken door krijgsmiddelen en gewapenderhand [vergelijk Eze 26:9 ] , de stad zullen hebben ingenomen. Vergelijk boven Jer 32:24 . Anders: tot de wallen en tot het zwaard; dat is, de huizen die afgebroken zijn, om bolwerken daarvan tegen den vijand te maken en tegenweer daaruit te doen.
Copyright information for DutSVVA