Jeremiah 36:22

22(De koning nu zat in het winterhuis in de negende maand; en er was een vuur voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.)
 winterhuis Gelijk de koningen en andere groten verscheidene vertrekken, zelfs winterhuizen en zomerhuizen, hadden; zie Jdg 3:20 ; Ezr 6:2 ; Amo 3:15 , met de aantekening.
,
 negende maand; Gelijk boven vs.9.
,
 en er was een vuur Hebreeuws eigenlijk: en de haard was voor zijn aangezicht aangestoken, of brandende; dat is, een vuur op den haard.
,
 op den haard aangestoken Sommigen verstaan een vuurpan vol gloeiende kolen, waar men hout op aanstak. Het Hebreeuwse woord wordt alleenlijk in deze plaats alzo gevonden.
Copyright information for DutSVVA