Jeremiah 36:30
30Daarom zegt de Heere alzo van Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op Davids troon zitte; en zijn dood lichaam zal weggeworpen zijn, des daags in de hitte, en des nachts in de vorst. ▼▼ geen hebben, Versta, zoon, die hem in de koninklijke regering opvolgt, alzo, te weten dat het den naam van opvolging en regering met recht zou mogen hebben; want zijn zoon Jechonia of Jojachin is maar drie maanden koning geweest, [hetwelk voor geen zitten gerekend wordt] en toen naar Babel gevoerd, 2Ki 24:8 , 2Ki 24:12 , en Zedekia, die in zijne plaats kwam, was niet Jojakims zoon, maar broeder, tevoren genoemd Mattanja, 2Ki 24:17 .
,
▼
Copyright information for
DutSVVA