Jeremiah 40:14-15

14En zeiden tot hem: Weet gij wel, dat Baälis, de koning der kinderen Ammons, Ismaël, den zoon van Nethanja, uitgezonden heeft, om u aan het leven te slaan? Maar Gedalia, de zoon van Ahikam, geloofde hen niet.
 Weet gij wel, Hebreeuws, weet gij wetende.
,
 aan het leven te slaan? Hebreeuws, om u te slaan [aan] de ziel; dat is, u om het leven te brengen. Zie Deu 19:6 , met de aantekening alzo in Jer 40:15 .
15Johanan nochtans, de zoon van Kareah, sprak tot Gedalia, in het verborgene, te Mizpa, zeggende: Laat mij toch henengaan, en Ismaël, den zoon van Nethanja, slaan, en niemand zal het weten; waarom zou hij u aan het leven slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, verstrooid worden, en het overblijfsel van Juda verloren gaan?
Copyright information for DutSVVA