Jeremiah 40:4-6

4Nu dan, zie, ik heb u heden losgemaakt van de ketenen, die aan uw hand waren; indien het goed is in uw ogen met mij naar Babel te komen, zo kom, en ik zal mijn oog op u stellen; maar indien het kwaad is in uw ogen met mij naar Babel te komen, zo laat het; zie, het ganse land is voor uw aangezicht, waarhenen het goed en recht in uw ogen is te gaan, ga daar.
 Nu dan, Dewijl gij bevonden zijt een waarachtig profeet te zijn.
,
 hand waren; Anders: handen.
,
 goed is in uw ogen Dat is, indien het u behaagt.
,
 oog op u stellen; Zie boven Jer 39:12 .
,
 kwaad is in uw ogen Dat is, u mishaagt, niet bevalt.
,
 voor uw aangezicht, Dat is, staat voor u open; zie Gen 13:9 .
5En dewijl hij nog niet zal wederkeren, zo keer gij tot Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, dien de koning van Babel over de steden van Juda gesteld heeft; en woon bij hem in het midden des volks; of overal, waar het in uw ogen recht is te gaan, ga er henen. En de overste der trawanten gaf hem reiskost en een geschenk, en liet hem gaan.
 hij nog niet zal wederkeren, Namelijk, Gedalia die terstond genoemd wordt, die zo haast niet weder hier zal komen, dat gij daarnaar zoudt dienen te wachten, want hij heeft te Mizpa nog veel te doen. Anders: en dewijl hij [namelijk Jeremia] nog niet was wedergekeerd, [zeide hij, namelijk Nebuzaradan wijders] of keert, enz. met welke weinige tussen ingevoegde woorden zou worden aangewezen, hoe het is bijgekomen dat Jeremia onder andere gevangenen mede geraakt en weggevoerd is, te weten omdat hij zich tevoren nog niet begeven had tot Gedalia, als hij uit het voorhof der gevangenis verlost was, maar was gebleven onder het volk, en alzo mede nevens anderen gevonden en tot hiertoe gebracht; daarom slaat hem Nebuzaradan nu voor dat hij tot Gedalia zou mogen trekken, om onder zijne bescherming verzekerd te zijn. Anders: dewijl hij [te weten Zedekia; door verachting gesproken] niet meer zal wederkeren, enz.
,
 reiskost en een geschenk, Het Hebreeuwse woord betekent zulks eigenlijk; maar wordt algemeen genomen voor dagelijks onderhoud, dat men iemand toelegt, onder Jer 52:34 ; zie wijders Pro 15:17 .
6Alzo kwam Jeremia tot Gedalia, den zoon van Ahikam, te Mizpa; en hij woonde bij hem in het midden des volks, die in het land waren overgelaten.
 Mizpa; Gelegen in het land Benjamins, gelijk sommigen menen. Zie Jdg 10:17 .
Copyright information for DutSVVA