Jeremiah 41:9

9De kuil nu, waarin Ismaël al de dode lichamen der mannen, die hij aan de zijde van Gedalia geslagen had, henenwierp, is dezelfde, dien de koning Asa maakte vanwege Baësa, den koning Israëls; dezen vulde Ismaël, de zoon van Nethanja, met de verslagenen.
  zijde van Gedália geslagen had, Hebreeuws, aan de hand; dat is, nevens hem; hand voor zijde; zie 2Sa 18:4 ; Pro 8:3 . Anders: om Gedalia's wil; of [die] onder de hand [dat is beleid] van Gedalia waren.
,
  vanwege Báësa, Dat is, uit vrees van Baesa. Hebreeuws, van, of voor het aangezicht. Dit heeft Asa vermoedelijk gedaan als hij deze stad Mizpa verbouwde en vastmaakte met de stenen van Rama, waarmede Baesa Rama had gezocht vast te maken. Zie 1Ki 15:22 . Waartoe deze kuil eigenlijk heeft gediend is onzeker, tot fortificatie of tot watering, voor mensen en beesten, bij nood, enz.
Copyright information for DutSVVA