Jeremiah 45:1

1Het woord, dat de profeet Jeremia gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremia in een boek schreef, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende:
  die woorden uit den mond van Jeremia Zie boven Jer 36:2 , Jer 36:4 , enz.
,
  vierde jaar van Jójakim, Hier blijkt klaarlijk dat in het stellen en vergaderen deze profetieën de orde des tijds niet overal gevolgd is; vergelijk boven Jer 35:1 , en alzo in Jer. 46, enz.
Copyright information for DutSVVA